Waarom beenruimte in vliegtuigen zo krap werd

En waarom het niet gereguleerd is. Nog niet…

Nee, je beeldt het je niet in. De afmetingen van de stoelen en de afstand tot elkaar in economy class is kleiner geworden. Dat hebben luchtvaartmaatschappijen de afgelopen 25 jaar geleidelijk, maar vrij consequent, gedaan. Als passagiers zijn we allemaal de spreekwoordelijke kikkers in heet water en we naderen snel het kookpunt.

En echte minima voor stoelgrootte is nog niet officieel vastgesteld, ook al probeert onder meer het Amerikaanse Congres dat al wel jaren bij de Amerikaanse luchtvaartautoriteit FAA.

Vox besloot dit fenomeen te onderzoeken en de veranderingen in de afgelopen jaren. Het resultaat zie je hieronder.

High Density Jets

Beenruimte is een kostbaar goed en luchtvaartmaatschappijen zijn zich hiervan bewust. Om het maximale aantal mensen aan boord te krijgen, moet je ofwel innoveren – bijvoorbeeld door slankere stoelen te ontwerpen – of je moet de stoelafstand verkleinen.

Luchtvaartmaatschappijen hebben, niet geheel verrassend, beide gedaan. Bovendien geven ze je nu de mogelijkheid om wat meer geld uit te geven om te upgraden voor meer beenruimte, zodat jij (en je portemonnee) kunt kiezen hoe comfortabel je wilt zijn.

Hoewel er dus juridische pogingen zijn ondernomen om met minimale stoelafmetingen te komen, zijn er momenteel geen voorschriften voor de stoelafstand. Voor nu is het nog steeds aan de luchtvaartmaatschappijen om hun eigen minima te bepalen, terwijl ze je hopelijk verleiden om te upgraden.

Stoelen zijn dus gekrompen, maar samen met het proppen van nog wat extra stoelen is dat al even aan de gang. Ryanair leidde de ‘aanval’ in 2014 toen het zogenaamde high-density jets bestelde bij Boeing met acht stoelen meer dan normaal. Cathay Pacific, ooit het schoolvoorbeeld van comfort, begon in 2017 met inpassen van een extra stoel in elke economy-rij op zijn Boeing 777-300’s, ten koste van ongeveer 2,5 cm persoonlijke ruimte voor elke passagier. Houdt het dan nooit op?