De mannenmode in de achttiende eeuw was allesbehalve bescheiden. Integendeel zelfs, van 1760 tot 1780 was het zelfs bijzonder flamboyant te noemen. Die twee decennia staan bekend als De Macaroniperiode, feitelijk de voorloper van wat later de dandy zou worden.
De term Macaroni komt uit Italië, maar hij werd gemunt in Engeland. Het werd gebruikt om jonge Britse aristocraten te beschrijven die tijdens hun Grand Tour (een educatieve reis door Europa) in Italië verfijnde en excentrieke stijlen hadden opgepikt. Ze keerden terug naar Engeland met een overdreven, bijna karikaturale versie van Europese mode – denk: smalle jasjes, kleurrijke stoffen, geborduurde vesten en fluwelen broeken, aangezet met heerlijke accessoires zoals wandelstokken, sieraden en hoge hakken.
De Macaroni-stijl kan worden gezien als een voorloper van latere flamboyante subculturen, zoals de Regency Dandies (denk: Beau Brummell) en zelfs de glamrock en New Romantic-bewegingen van de late twintigste eeuw eeuw.
Nederlandse makers en dragers lieten zich inspireren door invloeden uit Engeland en Frankrijk. Zware stoffen van zijdedamast werd lokaal geweven en gedragen. Ze haalden ook inspiratie verder weg, zoals motieven uit Turkije en stoffen als zijde en linnen die de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) exclusief naar Nederland werden gehaald.
In het Rijksmuseum is vanaf deze week een fijne selectie van ‘Macaroni-stukken’ te zien, overzichtelijk bijeengebracht in de expositie Suit yourself – 100 years of menswear.
***
Suit yourself | 100 years of menswear, 1750-1850, Rijksmuseum, Museumstraat 1, Amsterdam – tot en met 15 maart 2026