Giacomo Puccini (1858 – 1924) wordt algemeen erkend als de laatste grote naam in de operatraditie. Zowel de toegankelijkheid van zijn melodieën als de verfijning van zijn composities waren van uitzonderlijke klasse.
De carrière van Puccini, die exact honderd jaar geleden overleed, volgde op het tijdperk van Verdi en speelde zich af in een periode van maatschappelijke en artistieke veranderingen. Terwijl modernistische stijlen opkwamen en opera’s steeds meer een niche-kunst werden, wist Puccini een breed publiek aan te spreken met werken die zowel emotioneel als muzikaal meeslepend waren.
Puccini’s kracht lag in zijn vermogen om intieme menselijke emoties en situaties op muziek te zetten, in tegenstelling tot de grootse, mythische thema’s van componisten als Wagner. Puccini’s opera’s, waaronder de meesterwerken La Bohème, Tosca en Madama Butterfly, staan bekend om hun realistische scenario’s, betoverende melodieën en een bijna cinematografisch gebruik van orkestratie om sfeer en plaats te scheppen. De derde akte van La Bohème, bijvoorbeeld, roept met enkele korte muzikale passages de ijzige kilte van een winterochtend in Parijs op.
Hoewel hij door critici tijdens zijn leven soms werd weggezet als een oppervlakkige melodramatische componist, heeft Puccini’s werk de tand des tijds doorstaan. Zijn opera’s worden nog steeds wereldwijd uitgevoerd en geliefd bij zowel nieuwkomers als doorgewinterde operaliefhebbers.
Puccini is enigszins vergelijkbaar met Charles Dickens, die tijdens zijn leven ook niet werd gewogen als serieuze literator. Maar net als Dickens wist Puccini een unieke balans te vinden tussen populariteit en artistieke diepgang. Hij werd niet altijd serieus genomen door academici en tijdgenoten zoals Gustav Mahler, maar zijn nalatenschap heeft hen ruimschoots overleefd.
Puccini’s laatste opera Turandot (met de beroemde aria Nessun Dorma) symboliseert de afsluiting van een grootse traditie. Hoewel Puccini het werk niet kon voltooien door zijn overlijden in Brussel aan keelkanker in 1924 (hij hoopte in Brussel genezing te vinden), werd het postuum uitgevoerd. Bij de première stopte Arturo Toscanini het orkest op het punt waar Puccini’s schetsen ophielden en verklaarde: ‘Hier eindigt de opera, want op dit punt stierf de maestro.’
Dit moment markeerde niet alleen het einde van de opera, maar ook het slotakkoord van een tijdperk in de Italiaanse muziekgeschiedenis.