Gijs Naber (Vinkeveen, 9 augustus 1980) is veel dingen. Groot, aanwezig, hart op de tong, prijswinnend acteur, partner van Thekla Reuten, vader van twee zoontjes. Hij maakte de middelbare school niet af, maar de toneelschool bleek de perfecte plek om zich te kunnen ontwikkelen. Creatief bezig zijn lag hem beter dan cijfers en examens. Het deed ‘groepsmens’ Naber ook inzien dat hij het écht alleen moest gaan doen, in het eventuele geval van een acteercarrière. De knoppen gingen om, de focus werd serieus en dat resulteerde een inmiddels schitterend curriculum vitae.
Foto: Hans van Brakel
Hij debuteerde op zeventienjarige leeftijd als acteur, en won twee Gouden Kalveren voor Beste Acteur, de eerste voor zijn rol in Aanmodderfakker (2014), de tweede voor zijn vertolking van Willem Holleeder in Judas (2019). Ook ontving hij in 2012 de Arlecchino, de prijs voor de beste toneelprestatie. Hij speelde verder onder meer in Zwartboek van Paul Verhoeven, de rol van prins Willem-Alexander in Majesteit, Cor van Hout in De Heineken Ontvoering en in Penoza. Onlangs ging de Duitse megaproductie Hagen – Im Tal der Nibelungen in première. Hierin speelt Naber de rol van Hagen von Tronje. Regisseurs Cyrill Boss en Philipp Stennert waren op zoek naar een type Charles Bronson en Lee Marvin – in Gijs Naber vonden ze hun ideale hoofdrolspeler. “De rol vroeg om een heel stoere vent, een geweldige krijger, maar aan de andere kant moest het ook een heel getalenteerde acteur zijn die een heel gevoelige kant en een droefheid in zich droeg. Behoorlijk tegengestelde eigenschappen, maar Gijs deed dat perfect,” aldus Stennert. Binnenkort is Naber ook nog te zien in de series Bad Standing (van de makers van Penoza en Het Gouden Uur) en in een grote Engelse serie naast onder andere Tom Hiddleston.
Om de ‘gearriveerde’ Gijs enigszins te ontleden, willen we echter terug naar zijn jeugd in Vinkeveen. Naber: “Mijn jeugd was heel ongecompliceerd. Ik groeide op in de buurt van de Vinkeveense plassen, dus in de winter konden we schaatsen, in de zomer zwemmen en zeilen. Ik heb één oudere broer. Soms sloegen we elkaar de hersens in en op andere momenten bouwden we hele Legodorpen, zo gaan die dingen. Een goeie normale jeugd was het, geen diepe trauma’s die ik meeneem in mijn personages. Die kwamen later pas.”
Dat klinkt onheilspellend.
“Tja, mijn middelbare schooltijd was wel een dingetje. Op de een of andere manier kon ik geen grip krijgen op de lesstof. Ik had onwijs veel lol met alle mensen om me heen en ik vond het leuk om de klas te entertainen. Ik wilde het leuk hebben met een groep en er moest reuring zijn. Daar waren de leraren het natuurlijk meestal niet mee eens. Bovendien denk ik dat ik wel een soort van concentratieprobleem had. Het was niet zo dat ik niet kon leren, dat ging best goed. Alleen hoefde er maar een vlieg te landen en ik was afgeleid. En dat ging een beetje van kwaad tot erger. Op een gegeven moment dacht ik van tevoren al dat ik vakken niet ging halen en dat leidde tot een onzeker en negatief zelfbeeld. Veel later na mijn schooltijd kwam ik eens een oude docent tegen en die zei me: ‘Het is dat de leraren je zo’n aardige gozer vonden, anders was je toen al lang van school afgetrapt.’ Ik zette mij heel erg in voor allerlei buitenschoolse activiteiten, de leerlingenraad en zo, dat vond ik heel leuk. Ik wilde creatief bezig zijn. Toen ik me aanmeldde voor het schooltoneel viel alles wel op zijn plek.”
Foto: Hans van Brakel
Jij wilde graag entertainen, zó veel was dus wel vroeg duidelijk?
“Het schooltoneel ging op een gegeven moment de musical Cabaret opvoeren. Toen dacht ik: wow, misschien moet ik dat eens gaan proberen, maar ik durfde niet zo goed. Ik had wel een grote bek, maar op een podium staan is toch even iets anders. Toen ik de knoop uiteindelijk had doorgehakt om mij aan te melden kon dat niet meer. Ik was te laat. Het jaar erop probeerde ik het weer en scoorde een rolletje in een productie. De regisseur was een docent die tevens de vader was van een van mijn beste vrienden. Hij zag meteen dat dit mij echt goed paste. Voor het eerst vond ik een soort van richting. Met het schooltoneel werd ik juist positief beoordeeld op mijn gedrag, dat was ik niet gewend. Het entertainen werd nu een positief iets. Voor het eerst dacht ik: hé, hier ben ik wel goed in. Ik ben twee keer blijven zitten en dat werkt nog steeds door, merk ik. Het heeft nog steeds effect op hoe ik in mijn werk sta. Hoe word ik beoordeeld? Ben ik wel goed genoeg? Kan ik het wel? Het is een soort spook waar ik nog steeds mee te dealen heb, een gevoel dat mij naar beneden haalt. Aan de andere kant is dat voor mij inmiddels wel een soort motor geworden. Een soort drive om te laten zien: kijk eens ik kan het! In de loop der tijd ben ik mijn onzekerheid en mijn negatieve zelfbeeld in mijn voordeel gaan gebruiken.”
Uiteindelijk verliet je de middelbare school zonder diploma, maar je had wel een doel gevonden?
“Het was voor mij ergens een opluchting dat ik de middelbare school verliet. Daarover droom ik soms nog, dat ik het weer niet gehaald heb. Maar ik werd toegelaten op de Toneelschool Maastricht, en daar ging het wel erg goed. Opeens zat ik op een school waar ik aansluiting vond bij de leerlingen en waar het om acteren ging en niet om droge lesstof. Dus ik kon ontspannen, de ‘kreukels’ gingen weer een beetje uit me. Tegelijkertijd was ik pas achttien en dan verhuis je opeens van Vinkeveen naar Maastricht. Erg spannend, maar het was toch ook wel goed voor me. In Maastricht ging het er heel gedisciplineerd aan toe, die structuur was heel fijn en ik gedijde er. Ik had er een fijne groep vrienden waarmee ik alles deed, echt een grote familie. Heerlijk, want ik was natuurlijk nog steeds wel dat groepsmens. Maar aan het einde van het jaar moesten sommigen de opleiding verlaten en de groep viel uiteen. Dat was echt een eyeopener voor mij. Ik dacht: fuck, ik ben uiteindelijk alléén op deze opleiding. Ik ben de enige verantwoordelijke voor dit hele proces, voor de verdere ontwikkeling en voor het slagen van dit avontuur. Ik moet het echt alleen doen.”
Het groepsmens evolueerde?
“Het was wel even schakelen, ja. Ik kan inmiddels heel goed dingen in mijn eentje doen. Dat kon vroeger totaal niet, ik was altijd omringd door mensen. Maar ik heb toen echt de knop omgezet naar oké, ik ben alleen. Elke beslissing die ik neem, doe ik voor mijzelf. Dat is een beetje egoïstisch, maar het was wel goed voor mij. Bovendien bereidde mij dat perfect voor op mijn toekomst als acteur. Want het is natuurlijk ieder voor zich en ik moest echt durven vertrouwen op wat ik wel kon en vertrouwen op wie ik was.”
Foto: Hans van Brakel
Inmiddels was het je wel duidelijk dat acteren het vak voor jou was?
“Tijdens mijn opleiding zag ik een aantal stukken waarvan ik dacht: dit is de reden waarom ik hier op school zit. Ik zag acteurs als Bert Luppes en Fedja van Huêt. Vooral tegen Fedja keek ik enorm op, ik wilde dat ook. Dat ging stapje voor stapje en ik merkte ook dat ik nog wel fouten maakte, maar dat was eigenlijk heel leerzaam. Je moet op je bek durven gaan en op de toneelschool kreeg ik daar alle ruimte voor.”
Je rondt de opleiding af en dan ben je acteur. En toen?
“Ik dacht echt: kom maar op, ik wilde alles spelen. Televisie, film, theater. Gaandeweg ben ik wel kritischer naar rollen gaan kijken, want je wil ook niet getypecast worden. Maar ik begon met open vizier, ik was leergierig. Ik heb er denk ik wel goed aan gedaan om veel verschillende projecten te doen. Als ik er nu op terugkijk, zijn sommige dingen het aangluren echt niet waard, haha. Maar ook daar heb ik veel van geleerd en waren leuke projecten om te doen. De rafelranden een beetje opzoeken, daar houd ik wel van.”
Vervolgens kreeg je steeds meer film- en tv-aanbiedingen…
“Ja, de focus is toen meer daarop gaan liggen. Theater deed ik ook nog wel, maar op een gegeven moment was ik daar een beetje klaar mee. Ik genoot er heel erg van en de adrenaline op het toneel was te gek. Maar ook was ik nog te vaak dat onzekere jongetje op het toneel. Een film- of tv-set is voor mij een soort repetitielokaal, waar je ook veel dingen kunt uitproberen. De bescherming van zo’n set vond ik erg fijn.”
Ben je gebonden aan een bepaald type of genre?
“Nee, vind ik niet. Acteren is mijns inziens het maken van een verbinding. Soms begrijp je een personage heel goed, soms ook niet. In dat laatste geval is het de uitdaging om die connectie te zoeken en te voelen. Wat ik persoonlijk het moeilijkst vind aan acteren, is om mijn eigen onzekere monstertje weg te krijgen. Als dat lukt kan ik alles aan en is het altijd weer erg tof om iets waarachtig te maken. Terugkomend op jouw vraag vind ik het wel weer cool om te horen waarom men bij enkele recente rollen voor mij koos. Voor zowel The Story of my Wife, Hagen – Im Tal der Nibelungen en een nieuwe serie voor Amazon Prime Video, Bad Standing, waarin ik een motorbendeleider speel, begreep ik dat de keus op mij viel vanwege mijn zowel explosieve alsook mijn meer zachtere en gevoelige kant.”
Foto: Hans van Brakel
Wat kun je ons vertellen over die laatste twee projecten?
“Hagen is al in première gegaan. Het is een Duitse productie, een flink epos. De film draaide meteen al in zeshonderd zalen in Duitsland, echt megagroot. Tijdens het maken zat ik zeven maanden in Praag, dat was best pittig als je een vriendin hebt en twee kinderen. Bad Standing speelt zich af in de arena van motorclubs. Je volgt mij en alle politiek, de regels, de vriendschap en de loyaliteit binnen die club. Tegelijkertijd zit mijn karakter heel erg in een dualiteit, want hij is ook vader en heeft een gezin.”
Hoe moeilijk – of juist makkelijk – vind jij het om je in een karakter in te leven?
“Soms makkelijk, soms heel moeilijk. Voor een toekomstig project speel ik een pedofiel. Nou, ja dan heb je meteen wel een karakter waar je natuurlijk helemaal niks mee hebt of totaal niet in kunt verplaatsen. Daarin ligt wel een grote uitdaging. Je gaat wel nadenken: waarom maken we deze film? En hoe wil ik dit neerzetten? Het is totaal verwerpelijk wat het karakter doet, maar tegelijkertijd wil je ook ergens op een genuanceerde manier laten zien waarom hij doet wat hij doet. Je gaat toch graven en zoeken naar wat er bruikbaar is voor mijn rol. Het verdiepen in een karakter, dat vind ik wel erg interessant.”
Wanneer ben jij tevreden met een rol?
“Eigenlijk ben ik nooit tevreden, want ik leg de lat heel hoog. Dat gezegd hebbende, soms zie ik dingen van mezelf en denk ik: oh ja, dit klopt wel. Maar met elke rol begin je weer from scratch. Natuurlijk heb je wel een rugzak volgeladen met ervaringen, maar met elk personage begin je weer opnieuw. Ik heb wel geleerd dat door explosief te zijn, ik daarmee kan scoren. Een beetje net als dat ventje op school: grappen maken en leuke dingen doen.”
Ben jij ijdel?
“Wat ik bewonder aan acteurs is als zij de ijdelheid durven weg te laten. Jezelf proberen af te pellen, dat je een vorm van schaamteloosheid durft te hebben. Dat je grof en lelijk durft te zijn, dat je op je bek durft te gaan en fouten maakt. Dat is ook een reden waarom ik vaak durf te vertrouwen op wat een regisseur ziet op dat moment. Die kijken op een andere manier naar mij dan ik zelf doe.”
Foto: Hans van Brakel
Hoe kijk jij tegen het huidige televisie- en filmlandschap aan?
“Ik moet helaas stellen dat we nu in een fase zitten waarin het kijkgedrag van het publiek enorm is veranderd. Het moet allemaal plat, het moet allemaal snel en zodra iets diepgang krijgt of een beetje afwijkt van wat mensen ervan verwachten, heerst er meteen paniek. Er lijkt een soort angst voor verdieping te zijn. Ik speel ook in producties die voor een groot publiek zijn gemaakt, maar kijkcijfers of grote bedragen zijn voor mij nooit de drijfveer om een rol te accepteren. Kijkcijfers moeten niet het belangrijkste zijn. Het lijkt of alles wat er nu gemaakt wordt moet lijken op wat er al is. Er is een enorme vervlakking aan de gang, dat is toch vreselijk? Speaking of vreselijk: het nieuwe fenomeen bij series heet second screen friendly. Ken je dat? Sommige platforms willen alleen nog series maken die je kunt volgen en begrijpen, terwijl je maar half oplet omdat je op je tweede scherm – lees: je telefoon – zit. Echt verschrikkelijk. Niemand neemt meer de tijd om na te denken over wat ze zien, iedereen kopieert elkaar. Niemand heeft meer een eigen mening. Ik vind dat zorgelijk. Kijk, ik wil ook niet overkomen als een ouwe zeur, maar ik ben gewoon gepassioneerd over wat er gemaakt wordt.”
Je bent geen fan van sociale media denk ik zo?
“Toen Instagram er net was heb ik dat even geprobeerd, maar ik heb het net zo snel weer verwijderd. Ik wil helemaal niks afdoen aan al die dingen, maar ik vind wel dat er gewoon te weinig ruimte is voor verdieping. Mensen lijken steeds minder zelf na te kunnen denken. Een film of serie wordt alleen gelabeld als ‘goed’ als er veel mensen naar kijken. Dat is gewoon doodzonde. Zo krijg je alleen maar kopieën van kopieën. Mensen nemen de tijd niet om zelf een mening te vormen. Men kijkt iets en gaat dan op sociale media kijken wat anderen ervan vinden en dat vindt men dan ook, lijkt het wel. Sociale media haalt nuance en gevoeligheid weg uit discussies of meningen, vooral op maatschappelijk niveau. De ongezouten ongenuanceerde meningen vliegen je om de oren. En dan zijn er bepaalde mensen op televisie die dan de ruimte krijgen om iets te beoordelen, maar hun oordeel alleen baseren op kijkcijfers. Dat heeft niks meer met creativiteit te maken. Ik ben opgegroeid met de VPRO en ik zeg niet dat vroeger alles beter was, maar ik vind het wel. Niet alles wat de VPRO deed was goed, maar het was wel een enorme bron van creativiteit. De regisseur Pieter Kramer en de programma’s van Arjan Ederveen en Tosca Niterink, Van Kooten en De Bie enzovoorts. Dat kon gewoon bestaan, of er nou iemand naar keek of niet. Anno nu zouden deze programma’s niet eens gemaakt worden. Dood- en doodzonde.”
Je maakt je zorgen om het culturele landschap zo te horen?
“Toen ik op de toneelschool zat waren er ruimere subsidies voor theatergezelschappen, dus het was wel iets weelderiger dan nu. Als het aan de nieuwe regering ligt krijgen we een flinke kaalslag, omdat zij kunst en cultuur zien als hobby en entertainment, en totaal geen idee hebben wat de kracht en de waarde van kunst is. Dat is verschrikkelijk. Kunst geeft de rust en ruimte om op een poëtische en emotionele manier te reflecteren op dat wat er in de wereld gebeurt. En wat dat doet met mensen. Een regering die het BTW-tarief van negen procent naar 21 procent wil verhogen voor cultuur en kunsten, dat kan écht niet! Voor mensen die nu op een kunstopleiding zitten, zoals een toneelschool, is het volgens mij nu sowieso al tienduizend keer lastiger dan toen ik erop zat. Ik betreur het dat de waarde van kunst bepaald wordt door kijkcijfers. Het is gewoon een misvatting dat je alléén maar moet maken wat mensen al kennen, je moet ruimte en risico nemen voor vernieuwing. Tegelijkertijd worden er nog steeds echt hele mooie dingen gemaakt in Nederland.”
Dit raakt hele gevoelige snaren bij je?
“Je moet mensen juist stimuleren om bioscopen en theaters te bezoeken, om een boek te kopen. En televisie, film en theater is méér dan alleen maar plat entertainment. Alles lijkt tegenwoordig maar te worden gereduceerd tot een soort van clownesk gedoe. Ik hoop ook dat er en moment komt dat mensen iets meer gaan nadenken wat ze kijken, lezen en/of opzetten. Even wat meer rust. Een beetje zoals tijdens de Coronapandemie, los van al het leed wat dat bracht.”
Foto: Hans van Brakel
Iets meer rust om te beseffen wat we hebben?
“Nou niet alleen zozeer wat we hebben, meer een kleine reset. Die hele periode willen we natuurlijk nooit meer meemaken, maar de stilstand vond ik echt heerlijk. Ik maak mij echt hard voor meer verveling! Tijdens die coronatijd gooiden we collectief de handrem erop. Dat was zwaar, maar er kwamen ook weer mooie dingen uit. Even geen peer pressure van mensen om je heen of last van fear of missing out. Dat is iets wat ik nu best wel mis. Gewoon even stilstaan, contempleren en de tijd nemen om te beseffen wat er allemaal gebeurt in de wereld. Dat gebeurt veel en veel te weinig. Men zit de godganse dag op de smartphone en wat we daarop zien is één groot algoritmisch reclameblok in plaats van een tool waar we wat aan kunnen hebben. En dat zorgt er eigenlijk alleen maar voor dat de mensen nóg meer haast hebben en nóg minder tijd hebben voor elkaar. Men is alleen maar bezig met zichzelf en het vergelijken met een ander. Het hele kijkgedrag en het nadenken over wat je nou eigenlijk hebt gezien op de televisie, in de bioscoop of het toneel, dat is weg. Ik hoop dat hier weldra verandering in komt. In dat licht ben ik wel heel erg trots op Thekla. Zij is nu bezig met een opvoedingsplatform: smartphonevrijopgroeien.nl. Het biedt ouders steun en hulp bij het opvoeden van hun kinderen rondom smartphones, schermen en sociale media. Het gaat niet om het verbannen van schermen, het gaat om het uitstellen van een eigen smartphone tot veertien jaar. Ik vind dat een heel inspirerend initiatief.”
Kijk je nog wel positief naar de toekomst?
“Jawel, heel erg. Ik ben heel benieuwd hoe de series en films waarin ik speel worden ontvangen. Hopelijk maakt het wat los en hopelijk vallen de kijkcijfers niet tegen, haha! Ik vind ook echt dat we in Nederland heel goede acteurs, actrices en makers hebben, zoals schrijvers en regisseurs. Het is ook tof dat steeds meer van hen naar het buitenland gaan. Ik denk ook dat wij in Nederland helemaal niet door hebben hoe goed sommige acteurs en regisseurs erop staan in het buitenland. Er worden tal van series en films gemaakt door Nederlanders en dat haalt het nieuws hier soms niet eens. Al met al is het hier wel echt een vruchtbare bodem voor talent. En ik ben er zeker van dat dit ook zo blijft.”