Goldfinger heeft echt bestaan

Hij was alleen geen boef. Wel een humorloze bullebak, dat wel.

ERNO GOLDFINGER (Credit Image: © KEYSTONE Pictures USA/ZUMAPRESS.com)
Entertainment
house of marley platenspeler pick up elpee
Marley in the house
Door Arno Kantelberg
Entertainment
Lesbische onderbroekenlol in de nieuwe (b-)film...
Door Lisanne Meeder

Ernö Goldfinger werd in 1902 geboren in Boedapest, toen nog onderdeel van het grote Oostenrijks-Hongaarse rijk. Al op negentienjarige verhuisde hij naar Parijs, waar hij zich – zoals zovelen – bij zijn opleiding tot architect liet leiden door Le Corbusier.

Ernö Goldfinger trouwde vervolgens een rijke erfgename en verhuisde naar Londen, waar hij de rest van zijn leven zou blijven.

In Engeland ontwierp Goldfinger woonhuizen en scholen, maar zijn loopbaan kreeg pas echt tractie met de bouw van hoge woontorens. Die hoge flats werden door de Britse regering bedacht als oplossing voor de woningnood die door de verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog was gecreëerd.

Een van de beroemdste/beruchtste gebouwen van Goldfinger is de Trellick Tower in Londen, gebouwd in 1972. Inmiddels is het een gebouw met cultstatus, maar heel lang werd het beschouwd als een van de lelijkste gebouwen van de Engelse hoofdstad.

Goldfinger was namelijk, als volgeling van Le Corbusier, een modernist die zogenaamde brutalistische architectuur voorstond. Engeland staat vol met brutalistische gebouwen (het culturele Barbican Centre in Londen is waarschijnlijk het bekendste), en Goldfinger is verantwoordelijk voor een aanzienlijk aantal ervan.

Ernö Goldfinger was naar verluidt nogal een humorloze bullebak. En zijn ontwerpen waren zo onaantrekkelijk, intimiderend en assertief, dat Ian Fleming besloot om de boef in zijn zevende boek naar hem te vernoemen, zij het met een andere voornaam: Auric.

Het verhaal gaat dat Ian Fleming op de golfbaan in discussie was geraakt met een neef van Goldfinger. Fleming had eerder al, voor de oorlog, behoort tot een groep die zich keerde tegen de afbraak van cottages in Hampstead – die moesten plaatsmaken voor een huis dat Goldfinger er voor zichzelf wilde bouwen.

Auric Goldfinger behoort volgens het American Film Institute tot de 50 beste filmschurken aller tijden (Hannibal Lecter voert die lijst aan).

Ian Fleming kon bij de publicatie van Goldfinger in 1959 natuurlijk ook niet weten dat het boek vijf jaar later gebruikt zou worden als basis voor een film. In 1959 was er helemaal nog geen sprake van een Bond-franchise; pas in 1962 zou met Dr. No de eerste echte Bondfilm verschijnen.

Ernö Goldfinger dacht er na publicatie van Fleming’s boek nog wel over om juridische stappen te ondernemen. Fleming dreigde daarop de naam in het boek te veranderen van ‘Goldfinger’ in ‘Goldprick’ (de schrijver was in ieder geval niet zonder humor). De architect besloot daarop om in te binden.

Een van de bekendste dialogen uit de Bondgeschiedenis komt uit Goldfinger. “Do you expect me to talk?” vraagt James Bond, liggend op een marteltafel. Waarop Goldfinger antwoordt: “No mister Bond, I expect you to die.”

Goldfinger werd, na Dr. No en From Russia with Love, de derde officiële film met Sean Connery als 007 in de hoofdrol. Door sommigen wordt Goldfinger zelfs beschouwd als de beste Bondfilm aller tijden (al weten we niet of dit kledingstuk daar een positieve rol in heeft gespeeld).

Goldfingers gebouwen, ooit verfoeid, worden inmiddels als iconisch beschouwd. Sommige flats, waaronder Trellick Tower, zijn zelfs beschermd monument. Blur zingt over de Trellick Tower in Best Days (‘Trellick Tower’s been calling / I know she’ll leave me in the morning‘). Appartementen waar niemand wilde wonen, gaan tegenwoordig voor flinke sommen geld van de hand.

Ernö Goldfinger maakte het allemaal niet meer mee. Hij overleed in 1987 op 85-jarige leeftijd. Auric Goldfinger werd al in 1959 in het boek door James Bond naar de Eeuwige Jachtvelden geholpen.

Entertainment
house of marley platenspeler pick up elpee
Marley in the house
Door Arno Kantelberg
Entertainment
Lesbische onderbroekenlol in de nieuwe (b-)film...
Door Lisanne Meeder