De verklaring voor dit wonder is simpel: de hoeveelheid voeding die je eet, bepaalt niet de hoeveelheid calorieën die je binnenkrijgt. De hoeveelheid energie (= calorieën) die een voedingsbron bevat, bepaalt dit wel.
Broccoli vs. borrelnootjes
Zo kun je 17 broccoli’s op een dag eten, wat een flinke hoeveelheid massa is, en nog steeds afvallen. Een broccoli van 250 gram bevat grofweg 70 calorieën. Ter vergelijking: een zak borrelnootjes van 250 gram bevat ongeveer 1.250 calorieën. Die zak borrelnootjes tik je met een beetje inzet wel weg, maar 17 broccoli’s? Succes.
Om af te vallen moet je in een negatieve energiebalans verkeren. Dat betekent dat je over een x-periode minder calorieën binnenkrijgt dan je verbrandt (meer daarover lees je hier). Wanneer je in een negatieve energiebalans van 2.100 calorieën per dag zit, kun je dus 30 broccoli’s eten. Flink wat voer!
Het voordeel van veel eten
De bovenstaande situatie is natuurlijk een extreem voorbeeld om een duidelijk punt te maken. Voor mensen die gewend zijn om veel massa te eten en daar een vol gevoel aan over willen houden, kan veel eten wel degelijk een voordeel opleveren tijdens het afvalproces.
Zo kun je de geest (lees: jezelf) voor de gek houden door veel voeding te eten met een lage caloriewaarde. Doe er lekker lang over, kauw vaak en zorg dat je goed vol zit. Het gevolg? Jij voelt je er lekker door en de kans dat je in een moment van zwakte naar minder gezonde voeding grijpt, is klein: je zit immers al vol.
Anderzijds kan het ook helpen om jezelf niet-helpende gewoontes af te leren. Gewoontes bepalen een groot deel van je keuzes en gedrag. Wanneer je de gewoonte om grote hoeveelheden te eten aanpast naar de gewoonte om kleinere maaltijden te eten, zal dat -stapje voor stapje – je toekomstige keuzes en gedrag veranderen. Meer over de kracht van gewoontes, lees je hier.
