Inhalen kan daar nog absoluut. Natuurlijk is het een feestje van rijke belegen lui, maar doorrijden doen ze zeker met deze wagens van voor ’61.
Zo zie je vanaf 2.20 minuut een nette inhaalactie en scroll ook even door naar 5.40 minuut als Stippler er na wat duw en trekwerk een 2e plek uit weet te halen. Ondanks de lichte ’tik’ net voor het einde. Wat heb je ervoor nodig? Slechts 276 pk en en trommelremmen. Inderdaad, trommelremmen…
Een stalen spaceframe, aluminium carrosserie en een atmosferische 2,5-liter zescilinder zijn dus kennelijk een solide recept voor een raceauto, maar het is de manier waarop die ingrediënten samenwerkten in de Maserati 250F waardoor Stirling Moss hem herinnerde als, destijds, de mooiste Formule 1-auto met motor voorin om in te rijden.
Schijnbaar ontworpen om te worden bestuurd in een constante staat van grensoverschrijdende overstuur, hebben 250F’s de ongebruikelijke neiging om hun binnenste voorwiel van de grond te tillen in bochten. Voor vintage Grand Prix-racer Frank Stippler geen probleem. De Duitser worstelde met zowel dat als met de bijna fietsmagere banden van de 250F, terwijl hij met zijn Maserati racete tijdens de Grand Prix de Monaco Historique. En die soundtrack…!