1 Je portemonnee is als een zolder
Voor zolders geldt: hoe groter de zolder, des te meer troep je er stalt. Iedereen (ja, jij ook) heeft pasjes waarvan je volhoudt dat ze essentieel zijn, maar die je eigenlijk nooit gebruikt. Daar hebben we een betere oplossing voor: leg ze op een vaste plek en neem ze alleen mee wanneer je ze echt nodig hebt.
2 Alleen het hoognodige
Er zijn pasjes die je altijd nodig hebt; daar heb je dus ruimte voor nodig in je portemonnee. Maar dat muntgeld, heb je daar echt een vakje voor nodig? Je kunt tegenwoordig letterlijk overal pinnen. Als je toch een paar euro’s bij je wil hebben (bijvoorbeeld voor een terloopse fooi), dan kunnen die toch in je binnenzak?
3 Kies voor kwaliteit
Jouw portemonnee is van leer. En leer is een natuurproduct. Van leer weten we dat de kwaliteit ervan kan verschillen van subliem tot schandalig slecht. Weet waar je leer vandaan komt en hoe het is gelooid. Voor een portemonnee geldt: goedkoop is duurkoop.
4 Ken je klassiekers
Niets is zo mooi als verkleurd leer na jaren van gebruik. Vooral als het een lichtbruine kleur heeft. Onbetaalbaar.
5 Vind een portemonnee die bij je stijl past
De keuze voor een portemonnee beslis je niet alleen op basis van uiterlijk. Hoe wil je je portemonnee gebruiken? En wat draag je zelf meestal? Ben je een veelverbruiker van de spijkerbroek, kies dan voor lichtgekleurd leer en laat het iets van het blauw van je broek in zich opnemen. Draag je vaak een pak? Kies dan voor een donker exemplaar, stijlvoller.
6 Stem af op het seizoen
Met een portemonnee is het als met je schoenen. In de winter draag je stevige laarzen; in de zomer een licht loafertje. De grote leren portefeuille is voor in de winter; in de zomer kies je een kleiner exemplaar, eentje die past bij je chino en je poloshirt. Wat je zeker niet wil: een joekel van een portemonnee in de achterzak van je korte broek. Korte broek? Ja, korte broek.