De pyjama verving aan het begin van de vorige eeuw in Europa het nachthemd als uniform voor de nacht. De jaren vijftig waren de gouden jaren voor de pyjama. Cary Grant in Indiscreet, Marlon Brando in A Streetcar Named Desire, James Stewart in Rear Window, Paul Newman in Cat on a Hot Tin Roof; je telde als filmheld niet mee als je niet in pyjama op het witte doek verscheen.
Maar wie slaapt er tegenwoordig nog in een pyjama? Sinds de jaren zeventig moet alles casual zijn. Dus hebben de boxershort en het T-shirt de ‘nette’ pyjama vervangen.
Toch blijf ik erbij: een man kan niet zonder. De pyjama hoeft niet van zijde te zijn, dat oogt een beetje glijerig. Je wilt misschien wel het leven van Hugh Hefner, maar je wil er niet uitzien als Hugh Hefner.
Zijde is sowieso warm, duur, en het is een kwetsbare stof; je moet tussen de lakens vrolijk kunnen bewegen zonder bang te zijn voor scheuren in de broek.
Je kunt kiezen voor een linnen pyjama, maar die is misschien niet zo praktisch in koudere omstandigheden. Kies daarom een pyjama van zacht, ademend katoen.
De term pyjama is een samenvoeging van de Perzische woorden pãy (been) en jãma (kleding).
Twill is een prima optie. Daar heb je zowel in de zomer als in de winter plezier van. Twill is een vorm van weven die je herkent aan de diagonale lijn, net als die in je spijkerbroek – twill is een van de drie basisweeftechnieken.
Mocht de Zilvervloot bij je binnen zijn gevaren, kun je ook een pyjama van sea island cotton op maat laten maken door het Franse huis Charvet.
Je pyjama aantrekken moet een beetje voelen alsof je in een bed met frisgewassen beddegoed stapt – geef maar toe, dat is elke keer toch weer een vorm van klein geluk.