In de liefde wint de aanhouder

In Vogue Living vertelt opiniemaker Sander Schimmelpenck hoe hij de Zweedse oestervisser Lotta schaakte (namelijk niet zonder horten en stoten, dus daar kunnen we allemaal van leren).

Sander Schimmelpenninck

Sander: “Toen we elkaar ontmoetten, werkte Lotta bij H&M. Ze opende winkels voor het bedrijf, in dit geval in Kaapstad. Zij zag me daar eerst.”

Lotta: “Je stond buiten een H&M-winkel.”

Sander: “Ik zag haar niet, maar onze wegen kruisten zich nog een keer, notabene op de Tafelberg. Daar zag ik je wel, maar ik durfde niks te zeggen omdat ik Hollands ben en verlegen.

Lotta: “Niet zoals een Italiaan.”

Sander: “En ’s avonds zag ik haar weer, deze keer in Caprice, een nogal suffe bar aan het strand waar iedereen naartoe gaat. Toen had ik wel het lef om met je te praten, weliswaar na een paar biertjes.”

Lotta: “Hij was aardig en vriendelijk, maar hij zei ook iets heel doms, iets wat in elke dating-gids staat als een absolute no go. Hij zei dat ik op zijn ex leek, wat overigens helemaal niet zo is. Dat vond ik wel een beetje vreemd.”

Sander: “Ze had een soort gloed over haar. Ze was het middelpunt van alle aandacht. Er was een compleet rugbyteam, volgens mij het nationale team van Zuid-Afrika…”

Lotta: “En ook van Ierland.”

Sander: “Je zag al die kerels haar benaderen en een voor een weer afdruipen. Ze was niet geïnteresseerd, dat zag je, ze wilde alleen maar dansen.”


“Ik had een bericht gestuurd met de vraag of ze nog eens af wilde spreken. Daar kwam geen enkel antwoord op”

Lotta: “Hij moest ook nog concurreren met twee vrienden met wie hij was. Die blokkeerden constant Sander zodat hij niet met mij kon communiceren. Dus op het einde van de avond dacht ik: Sander is not stepping up.”

Sander: “Ik deed wat je in zo’n geval doet als Hollandse jongen: een beetje hangen en wachten tot de concurrentie verdwenen is.” 

Lotta: “Hij vroeg naar mijn telefoonnummer. Ik herinner me nog dat je me vroeg om mijn volledige naam op te schrijven. Je hebt me diezelfde avond via Whatsapp een bericht gestuurd, maar dat zag ik pas dagen later, want ik gebruikte geen Whatsapp.”

Sander: “Iedereen in de wereld gebruikt Whatsapp, behalve de Zweden. Ik had een bericht gestuurd met de vraag of ze nog eens af wilde spreken en hoe lang ze in Kaapstad zou blijven. Daar kwam geen enkel antwoord op.”

Lotta: “Het was zelfs nog vrij toevallig dat ik het na al die dagen las. Maar toen was ik al terug in Zweden.”

Sander: “Dus vroeg ik of ze naar Amsterdam wilde komen. En een paar weken later kwam ze.”

Sander Schimmelpenninck (38), zoon van een radioloog (moeder) en ingenieur (vader), brengt zijn jeugd door op familielandgoed Nijenhuis in Twente. Met zijn ouders en een zus bewoont hij het bouwhuis op het voorplein bij het familiehuis, een klein slot met gracht uit 1662, destijds door opa en oma bewoond. 

Na een studie rechten in Rotterdam, met een uitstapje naar Milaan, en een jaartje Italiaans in Leiden werkt hij kort als advocaat op de Amsterdamse Zuidas. Daarna begint hij een pizzarestaurant in de Amsterdamse Pijp en een carrière in de journalistiek die vrij snel vaart krijgt. Bij Quote wordt hij hoofdredacteur, waarna de rode loper in Hilversum wordt uitgerold voor de jonge, uitgesproken presentator.

Tussen de vele tv-programma’s die hij presenteert en het podcastimperium dat hij met jeugdvriend Jaap Reesema bouwt, valt vooral zijn wekelijkse column over sociaal-economische onderwerpen in De Volkskrant op, geliefd bij de lezers vanwege een combinatie van originele opinie en gezond verstand.

Lotta: “Ik heb nog nooit iemand ontmoet die zo transparant en direct is als Sander. In het begin vond ik dat shocking. Hoe kan iemand exact zeggen wat hij denkt! Plus ik vatte alles persoonlijk op, al kwam dat ook door de taal.”

Sander: “Zweeds is een heel zachte taal. Het is bijna onmogelijk om in het Zweeds iemand te beledigen. Maar wij spraken Engels, dat is veel directer.”

Lotta: “Ik weet nog dat ik te veel zout in het eten had gedaan, althans, volgens Sander. Ik ben opgegroeid met zout op de vis, maar Sander begon daar in de keuken een enorme scène over te maken. En dit was na nog geen drie maanden in onze relatie!”

Sander: “Ik vind dat het meer zin heeft om mensen zelf hun eigen gerecht te laten zouten.”

Lotta: “Tegelijkertijd was communicatie juist het grote probleem in mijn vorige relatie. In Zweden ga je op je gevoelens zitten. Hier zie je alles door de vingers en probeer je het te vergeten.”

Sander: “Zweden zijn binnenvetters.”


“Hoe kan iemand exact zeggen wat hij denkt!”

Lotta: “Mijn moeder zegt altijd dat het zo fijn is dat wij overal over kunnen praten. Maar dat komt door Sander, en door waar hij vandaan komt. Jullie práten. Wij zijn verlegen, wij generen ons. En dat is precies waar ik in mijn jeugd problemen mee had. Ik ben ook uitgesproken.”

Sander: “Jij bent ook een beetje Nederlands.”

Lotta: “Op school was dat de enige manier waarop ik me kon beschermen tegen het pesten. Dat was mijn strategie in alle situaties: harder terug schreeuwen. Maar dat is sociaal niet geaccepteerd in Zweden, zeker niet van een meisje, althans in die tijd.”

Lotta Klemming groeide op in een gezin met twee zussen en een broer in Grebbestad, een kustdorp van nauwelijks duizend inwoners op anderhalf uur rijden boven Gothenburg, vlak onder de grens met Noorwegen. 

Lotta: “In dat gedeelte van Zweden zijn de mensen zeer religieus. Hier vind je de allerstrengste kerk, die is er al generaties lang.”

Sander: “Het is vergelijkbaar met onze gereformeerde kerk. Dat heeft niks te maken met het katholicisme, waarbij je sorry zegt en verder gaat met je leven. Hier moet je je hele leven lijden.”

Lotta: “Ooit was het nodig om een strenge kerk te hebben omdat er zoveel alcoholisme was bij de mannen.”

Sander: “Je kunt het vergelijken met onze vissersdorpen. Grebbestad is net Urk, met een beetje Domburg.”


“Jullie práten. Wij zijn verlegen, wij generen ons”

Lotta: “Van de buitenkant ziet het er allemaal aantrekkelijk uit, maar als je er vandaan komt en je kent de mensen… Op het platteland van Zweden hebben ze nog nooit een immigrant gezien, maar bij de verkiezingen stemde 85 procent op extreem-rechts.”

Tegenwoordig verdeelt Lotta haar tijd tussen Gothenburg en haar geboortedorp. Zo’n vier dagen per week is ze in Grebbestad, waar ze op oesters vist in dienst van het bedrijf dat ze starte in het jaar waarin ze Sander ontmoet.

Lotta: “In het begin reisden Sander en ik heel veel op en neer. Tegelijkertijd was ik met mijn eigen bedrijf bezig en werkte ik full time voor H&M. Dat was allemaal erg veel om te combineren. Maar zowel Sander en ik zijn doorzetters, wij geven niet op.”

Sander: “Vanaf het begin viel me op dat Lotta een sterke eigen wil had. Ze was heel anders dan de Nederlandse meisjes die ik kende. Ik moet niet te veel generaliseren, maar die waren in het algemeen nogal ja, verwend en bevoorrecht. Dat is de bubbel waarin ik ben opgegroeid. Je staat versteld hoe sterk die bubbel is. Vrijwel al mijn vrienden zijn getrouwd met een meisje van het corps. Mijn twee eerdere lange relaties waren met meisjes uit het corps. En hier was ineens een vrouw met een heel andere achtergrond…”

Lotta: “Ik kom uit een arbeidersnest, working class.”

Sander: “Lotta is volledig self made. Ze heeft moeilijke tijden gekend, maar daar is ze uitgekomen. Met tegenslag heb ik nooit te maken gehad, en mijn omgeving ook niet. Dat zij zich uit die moeilijke situatie heeft gewerkt, daar heb ik bewondering voor. Dat heeft ook iets verrijkends.”

Sander: “Lotta is iemand met veel empathie, iets wat ik soms ontbeer. Ik zou iets aardiger mogen zijn, geduldiger, minder oordelend. Dat is de rol die ik speel als columnist, maar op persoonlijk niveau wil ik ook gewoon een aardige vent zijn. Je hebt mensen om je heen nodig om dat te stimuleren. Bij mijn vorige vriendinnen viel het me op dat ik daar nooit een aardiger persoon van werd. Ze leerden me niets over het leven wat ik nog niet wist.”


“Op persoonlijk niveau wil ik ook gewoon een aardige vent zijn”

Lotta: “In het begin van onze relatie had ik het moeilijk omdat Sander heel goed Engels spreekt, en ik niet. Terwijl ik in relaties juist degene was die de woorden kon vinden bij gevoelens. In de eerste jaren met Sander lukte dat niet. Dat vond ik heel, heel lastig. Ik worstelde erg met de taal. Nog steeds, want volgens jou maak ik nog altijd dezelfde fouten.”

Sander: “Wat ik schattig vind.”

Lotta: “Taal is zo belangrijk. In het begin voelde ik me constant dom omdat ik me niet goed kon uitdrukken in het Engels, en dat is niet gezond. Mensen in mijn omgeving vroegen zich ook af hoe ik het vol kon houden. Maar goed, ik ben niet voor niets Luther…

Sander: “Lutheraans.”

Lotta: “Lutheraans. Dus na het lijden volgt de beloning.”

Het hele interview met Sander Schimmelpenninck en Lotta Klemming is te lezen in de editie van Vogue Living die nu in de winkel ligt.