1. Alfetta
Deze Alfa Romeo werd liefkozend Alfetta genoemd, wat een koosnaampje is voor een kleine Alfa. Maar feitelijk was het een felrood fallussymbool dat van 1948 tot 1951 het Formule 1-circuit domineerde. Van de 54 Grand Prix die de Alfetta in die jaren reed, won de rode raket er maar liefst 47.
2. Kimi Räikkönen (Finland, 1979)
Deze Fin werd nog weleens onder invloed betrapt in een nachtclub, dan wel diezelfde nachtclub uitgemieterd na – ongetwijfeld – opstandige handelingen. Hij is ook een enkele keer in de kraag gegrepen omdat hij illegaal een jacht beklom. Ach, doen we dat allemaal niet weleens?
Vanwege zijn onaangepaste gedrag was elke persconferentie met Räikkönen een vermakelijk toneelstuk. Uit eerbied voor zijn grote voorbeeld James Hunt (zie nummer 9 op deze lijst) reed Kimi Räikkönen in 2012 met een speciale James Hunt-helm.
3. Colin Chapman (1928-1982)
Colin Chapman maakte van de door hem opgerichte Lotus-stal het succesvolste team van de jaren zestig en zeventig, met een grote innovatieve ambitie. “Meer power maakt je sneller op rechte stukken,” zo wist Chapman, “maar een lichtere auto maakt je overal sneller.” Wijze woorden. Lotus introduceerde de monocoque, sponsoring en vleugels.
4. Hogepriester
De Canadese coureur Gilles Villeneuve werd de High Priest of Destruction genoemd. Zijn eerste overwinning boekte hij in 1978 in zijn thuisland op het circuit van Montreal. Villeneuve stond garant voor spektakel, maar helaas maakte hij zijn bijnaam in 1982 waar. In dat jaar stierf hij in het ziekenhuis van Leuven nadat hij op het circuit van Zolder uit zijn bolide was geslingerd. Villeneuve werd niet ouder dan 32 jaar.
5. John Player Special Lotus
In 1968 werd eerst het merk Gold Leaf sponsor van Team Lotus. Maar vier jaar later werd er overgestapt op John Player Special, dat andere sigarettenmerk. De zwarte Lotus 72 met gouden letters werd een iconisch model. De toen net vijfentwintigjarige Braziliaan Emmerson Fittipaldi werd in die Lotus de jongste wereldkampioen tot dan toe (inmiddels is dat Sebastian Vettel).
Nog altijd worden de sigaretten van John Player Special geproduceerd, maar ze zijn in Nederland lastig te vinden. Ga naar Pakistan, daar is het naar verluidt het grootste merk.
6. Maserati 250f
Dit is de auto waarmee vijfvoudig wereldkampioen Juan Manuel Fangio in 1957 een achterstand van 48 seconden goedmaakte op de Nürburgring. In de laatste ronde passeerde hij de Britse leider Mike Hawthorn.
Stirling Moss reed ook in deze Maserati, maar Fangio werd niet voor niets El Maestro genoemd.
7. Samsom Shag Shadow
Van alle sigarettensponsors uit de geschiedenis van de Formule 1 is Jan Lammers’ sponsor Samsom Shag degene die de grootste glimlach op het gezicht tovert. Lammers haalde met zijn leeuwenkop-bolide helaas geen punten.
8. Origineelste inhaalmanoeuvre
Bij de GP van België verschalkt de Fin Mika Häkkinen in 2000 zijn concurrent Michael Schumacher op gewiekste wijze. Op het midden van de Kemmel Straight ‘gebruikt’ Häkkinen de achterop rijdende Ricardo Zonta om Schumacher vlak voor de Les Combes-bocht te slim af te zijn. Geniaal.
9. James Hunt (1947-1993)
Als er ooit een playboy-coureur is geweest in de Formule 1, dan is het wel Jan Lamme… eh, James Hunt. In de weken voor het einde van het legendarische seizoen waarin hij met Nikki Lauda om het kampioenschap streed, dompelde Hunt the Shunt zich onder in alcohol, cannabis en cocaïne. Zelfs op de dag van de laatste, beslissende race was hij druk met zijn andere hobby; engineer Patrick Head trof Hunt in de pitbox aan met de race-overall op de enkels en in conclaaf met een Japanse schone. Niet meer dan enkele minuten later stapte Hunt in zijn bolide en werd wereldkampioen.
10. Ferrari 641
In 1990 was de bloedrode Ferrari 641 met de hellende neus niet de snelste (dat was Ayrton Senna in zijn McClaren), maar wel de fraaiste. Alain Prost won vijf races in zijn Ferrari (Nigel Mansell was de andere coureur), maar kwam in het eindklassement een paar punten tekort op Senna, die acht koersen wist te winnen.
11. Clay Regazzoni (1939-2006)
Regazonni was de gentleman onder de coureurs. Hij had het zachtaardige karakter van een Zwitser (waar hij geboren was, in Lugano) en de levenslust van een Italiaan (“Ik rij voor mijn plezier, maar ook voor het team en het publiek”). Op zijn veertigste raakte Regazzoni verlamd na een ernstige crash. Vervolgens begon hij een rijschool voor invaliden.
12. British Racing Green
De kleur die we kennen als het symbool van het Britse racen werd ooit geïntroduceerd door notabene een Australiër, Selwyn Edge. Edge was niet alleen racecoureur, maar ook wielrenner, zakenman en recordbreker. Hij introduceerde de kleur groen uit respect voor Ierland, het land waar werd geracet omdat het indertijd in Engeland verboden was.