In Nick Cave – The Devil: A Life is de duivel een gebrekkige man. Gezegend en vervloekt met menselijke zwakheden. Aan de hand van 17 beeldjes volgt Cave een leven dat wordt gekenmerkt door een reeks bepalende gebeurtenissen. “Wat begon als een verlangen om een enkel klein duivelsfiguurtje te creëren als voertuig voor een intens rood glazuur,” vertelt Cave. “Werd een reis naar absolutie. Van een reeks verpletterende gebeurtenissen naar een soort van verlossing.”
Museum Voorlinden heeft de gehele serie aangekocht en is ditmaal tot en met 9 maart te zien in het Wassenaarse museum. Ook is er het door Voorlinden uitgegeven boek Nick Cave: The Devil – A Life (€59,95), met een verhaal van de 67-jarige.
De 17 taferelen, van onschuldig kind tot sterfelijkheid, zijn geïnspireerd op de Staffordshire flatbacks. Keramische beeldjes die voornamelijk tijdens de Victoriaanse periode de schoorsteenmantel sierden. Een favoriet van Cave.
En juist dat huiselijke en ‘volkse’ aan de keramische stijl is wat Cave’s ontzagwekkende en verschrikkelijke aard van zijn onderwerp kracht bij zet. Het project was dan ook zeer persoonlijk voor hem. “De keramische werken, en in feite alle nummers die ik schrijf, gaan over het idee van vergeving, het idee dat er een morele deugd in schoonheid zit,” vertelt Cave met een afgezwakt Australisch accent door decennialang wereldwijd toeren en een huis in Engeland. “Het is een soort balanceren van onze zonden.”
‘Elke ouder die een kind verliest, is op zoek naar een vorm van vergiffenis‘
De beelden ontstonden op een ochtend tijdens de lockdown, uit de drang om een beeld van de duivel te maken. Veel eerder in Australië, tijdens een rebelse jeugd, ging Cave naar de kunstacademie. Iets dat hij al snel achter zich liet om muziek te maken. “De band sloeg aan, maar mijn kunstcarrière niet, de keuze was gemaakt.”
We zitten nu tegen wederom een nieuwe versie van Nick Cave. Van de postpunk-muzikant uit de jaren 80 naar zijn huidige persona als een wijze christelijke humanist. Zijn concerten nu meer bijna een dienst en via zijn online platform The Red Hand Files geeft hij advies en antwoorden op vragen van bezoekers/fans. Vaak gaat het over verlies en rouw. Iets waar Nick Cave pijnlijk veel ervaring mee heeft. En wat je ook terugziet in zijn serie beeldjes. In 2015 verloor Nick zijn 15-jarige zoon Arthur en in 2022 zijn 31-jarige zoon Jethro. “The Red Hand Files zijn een oefening in empathie. Geloof is voor mij ook lastig, het is intuïtief, vaak sceptisch en diep persoonlijk. Er stroomt veel lijden door The Red Hand Files.”
In hoeverre zijn de 17 beeldjes een zelfportret?
“Het is in zijn geheel een zelfportret. Het begint algemeen, als een portret van een gewone man. Beginnend in onschuld als kind. Richting het einde van de serie is de omschakeling plots en dramatisch en gaat het heel exact naar mijn persoonlijke leven.”
Waar zit die omschakeling in?
“Als de duivel het kind doodt. Daar zit voor mij een breuk in met het gewone leven naar een leven dat verstoord wordt door verwoesting en wat daarna gebeurt. Iets dat mij is overkomen, maar ook een algemene menselijke ervaring is. Iets dat wij allemaal helaas meemaken op een bepaalde manier. Je leeft je leven en dan is er plots iets dat je leven fundamenteel verandert.”
Zat dit verhaal al in je hoofd toen je begon met het eerste beeldje?
“Nee, de eerste ‘duivel’ was het beeldje Devil and Sailor. Hier is de duivel roodkleurig. Ik liep al langer rond met het idee om een beeldje van de duivel te maken en dat dieprode glazuur trok mij aan. Toen dat lukte ontstond er een narratief in mijn hoofd. Precies zoals dat bij mij gaat als ik een lied schrijf. Ik schrijf nooit muziek met een vooropgesteld en compleet voorgevormd idee. Sommige tekstschrijvers lezen iets in de krant en móeten daar iets over schrijven. Hebben een gebroken hart en móeten dat op papier zetten. Ik ga zitten en denk na over een regel die oké is. Dan plaats ik daarna een zin die daar goed bij past. Vanuit daar gebeurt er iets tussen die twee regels. Er zit een bepaalde energie tussen de twee en dat probeer ik vast te houden. Zo ging het ook met die eerste duivel, dat werden twee beeldjes en daarna begon zich een verhaal te ontvouwen. Ik had geen idee wat het werd en ik was geschokt toen ik bijna klaar was en zag wat ze mij uiteindelijk vertelden.”
Duurde die realisatie zo lang, had je tussentijds geen vermoeden?
“Tijdens het maken begreep ik het oprecht niet, dat gebeurde pas toen ik ze allemaal samen zag. Deze beeldjes proberen mij iets te vertellen dat mijn liedjes nog niet is gelukt.”
Je vertelde al eerder dat het meest stressvolle moment het kleuren is, wat doet dat met je?
“Er zijn twee delen in het maakproces. Het vormgeven van de beeldjes en het glazuren. Het maken van ze is pure vreugde. Zoals een kind die met klei speelt. Het kleuren is pure terreur. Je kleurt een beeldje en you can really fuck it upals daar iets misgaat. Het is altijd afwachten hoe de kleur eruit komt te zien als het uit de oven komt, dus dat moment is een vreemdsoortige mix van doodsangst en opwinding. Toen ik zag dat de kleuren werkten, net zoals het goudkleurige, kwamen er letterlijk tranen van vreugde.”
Net zoals je recente muziek is ook deze beeldenserie verbonden met religie. Werkt religie bevrijdend voor jou persoonlijk?
(grijnzend) “Dit is een geweldige vraag om gesteld te worden, first thing in the morning. Maar laat me een poging wagen… Ik voel dat de beperkingen van religie, de zeer gebrekkige poging om god te verwoorden, extreem belangrijk voor mij is. Het compleet tegenovergestelde van anarchie, dat mij vroeger niet vreemd was. Anarchie is ongelimiteerd. Voor mij geeft orde, beheersing, terughoudendheid en een gebrek aan chaos mij de vrije hand om te creëren.”
Je vindt de vrijheid in de beperking?
“In onze huidige samenleving worden we almaar meer fluïde, minder beperkt en als gevolg voelen mensen zich minder gelukkig. Naar mijn mening. Toch zou ik mijzelf geen christen noemen. Er is nooit een moment van openbaring geweest. Sinds mijn kinderjaren is er gestaag een soort transformatie richting religie, maar noem mij hoogstens christelijk aangrenzend. Alles wat ik altijd heb gedaan en gemaakt komt voort uit die fascinatie met geloof en dergelijke thema’s als vergiffenis.”
Kun je omschrijven wat je daarin zo aantrekt?
“Ik hoop dat mijn muziek of deze beeldjes me iets meer stuwen richting de fundamentele essentie van dingen. Mijn trage beweging richting wat god is, is voor mij een verbeteringsbeweging. Iets dat mij een beter mens maakt. De religieuze versie van mijzelf, die er heus niet altijd is, is voor mij dan ook de beste versie van mijzelf.”
De beelden zijn iets ‘tastbaars’, in tegenstelling tot muziek. Wat geeft dat je als artiest?
“Een hele belangrijke en dat is waarom deze beelden mij al jaren in hun greep houden. Als jongen ben ik naar de kunstacademie gegaan. Twee jaar hield ik het vol. Toen nam mijn band een vlucht. Als je op zo’n jonge leeftijd moet kiezen tussen schilderen in een koude lege kamer óf op pad gaan met je band en de bewondering voelen, dan is die keuze snel gemaakt. Ik werd meegezogen in de slipstream van rock-n-roll en alles wat dit mij bood. Ik liet de kunstwereld achter me, maar heb mij nooit helemaal thuis gevoeld in de muziekwereld.”
Waarom niet?
“Veel bevriende muzikanten hebben een veel beter begrip van wat muziek is dan ikzelf. Ze praten over muziek met een kennis en kunde voor analyse die ik niet bezit. Ook al heb ik honderden liedjes geschreven. Er is iets met klei werken in een atelier en iets zien ontstaan dat uit mijn eigen handen komt, wat ik niet hebt bij iets abstracts als muziek. Keramiek gaf mij het gevoel dat ik thuiskwam. Een kinderlijk aspect dat je iets van jezelf kunt vasthouden dat kennelijk heel belangrijk voor mij is. Het voelt heel natuurlijk. Nog steeds waardeer ik muziek, maar ik voel me comfortabeler bij beeldende kunst. Neem het schrijven van een lied, ik heb na al die jaren geen idee of een lied goed is. Daar heb ik anderen voor nodig. Maar als ik iets zie dat ik fysiek heb gevormd, dan is dat geloof er wel of het goed is of niet.”
Dit is dus niet de muzikant die de volgende kunstvorm wil veroveren?
“Ha, nee niet de zoveelste verveelde muzikant die denkt dat ‘ie kunst kan maken. Dat gebeurt veel en is vaak een desastreus idee. Bij mij voelt het als mijn natuurlijke plek. De vreugde van een geslaagd beeld is groter dan een geslaagd lied. Ik denk niet dat vreugde een algemeen gevoel van geluk is, maar momenten van verlichting die voortkomen uit lijden. Ik hoop dat ik snel weer kan terugkeren om nieuw werk te maken. Jammer genoeg heb ik ook die andere baan.” (lachend)
De duivel ziet eruit als een vaak lieflijke man, waren er ooit versies van een kwaadaardiger duivel?
“Nee, want in mijn beleving zit de duivel, metaforisch gezien, in ons allemaal. Er zit iets wanhopigs in de beelden. Het is moeilijk om hierover te vertellen, maar mijn tweede zoon overleed toen ik de beeldjes aan het glazuren was. Je voelt dan dat er iets fundamenteels mis is met de wereld. Tegelijkertijd was ik kunst aan het maken en wilde dat de duivels van iets onschuldigs en komisch overliepen in iets dat veel diepzinniger was. Tenslotte is mijn duivel maar gewoon een man. Uiteindelijk, en of het overlijden van mij zoon daarmee te maken heeft weet ik niet, wil ik dat het publiek binding voelt met de beeldjes. Dit is hoe we zijn. Dit is een levensloop die wij als mensen meemaken. Als je voor deze objecten staat hoop ik dat je sommigen wilt aanraken of beschermen op een bepaalde manier. Uiteindelijk zijn zonden voor mij verbonden aan lijden. We zien hier een man die lijdt, in plaats van een kwade macht. Een wat verward antwoord, maar hopelijk kan een eindredacteur hiermee aan de slag!”
Ben je zelf bang van de duivel?
“Ik heb angst voor hoe de wereld zich de laatste tien jaar heeft ontwikkeld. Sommige kwade invloeden die we, steeds minder gemakkelijk lijkt het, het hoofd kunnen bieden. Er zit iets ongelooflijks therapeutisch in keramiek. Misschien moeten onze politici eens een cursus aardewerk doen.”
In het werk is de duivel op zoek naar vergiffenis, net zoals jij, zoals we lazen in het boek Faith, Hope and Carnage van jou en Sean O’Hagan. Waarin we ook ‘kwijtschelding’ vaak horen. Wie kan dat je geven?
“Het is een moeilijk woord. Sean en ik zijn het over heel veel dingen oneens. Hij is een agnost. Dat is waarschijnlijk ook de kracht van onze vriendschap. Voor mij geeft dat boek überhaupt de boodschap dat je ondanks meningsverschillen of verschil in filosofie in gesprek moet blijven met elkaar. Die dissonantie kan iets bijzonders en hechts creëren, iets waarvan we wel meer zouden mogen hebben in het huidige klimaat. Waarschijnlijk gebruikte ik veel woorden als vergiffenis, zonde en kwijtschelding om hem te ergeren. Hij rolde dan met zijn ogen, want wie gebruikt dat soort woorden nog!? Maar in alle serieusheid: elke ouder die een kind verliest, is op zoek naar een vorm van vergiffenis. Ook al was je niet de oorzaak, je blijft je als ouder verantwoordelijk voelen. Dat je wegkeek wanneer dat niet kon. Ik bekijk het ook breder. Uiteindelijk zijn we allemaal verantwoordelijk voor elkaar en zou vergeving moeten liggen aan het einde van alles dat we doen. Als de gebroken individuen die we allemaal zijn. Vergeving is het finale woord. Iets waarvan meer welkom is tegenwoordig.”
Nick Cave: The Devil – A Life
t/m 9 maart – Museum Voorlinden, Wassenaar
Beeld: Sian Davey (The Michael Hoppen Gallery), Thomas Merle