Autoracen – James Hunt (Engeland, 1947–1993)
10 jaar: begint met roken.
26 jaar: debuteert in de Formule 1 bij het Hesketh team. Op een badge op zijn overall staat: Sex: Breakfast of Champions.
29 jaar: in de week voor de race waarin hij wereldkampioen wordt, deelt hij het bed met 33 British Airways-stewardessen (niet tegelijkertijd).
32 jaar: stopt met racen. Gaat zangparkieten fokken en wordt commentator bij de BBC. Vraagt de BBC zijn commentaar niet in Zuid-Afrika uit te zenden. Als de omroep dat toch doet, geeft hij een deel van zijn inkomsten aan anti-apartheidsactivisten.
35 jaar: komt te laat op zijn bruiloft, zijn tweede. Zijn broer moet onderweg naar de ceremonie nog een stropdas voor hem kopen.
45 jaar: overlijdt aan een hartaanval.
Ja, er staat ook een coach op deze lijst. Een rokende nog wel.
Tennis – Fred Perry (Engeland, 1909 – 1995)
Zijn vader was een katoenwever en de officials op Wimbledon keken op hem neer. Hij won er drie keer, maar was zo geïrriteerd dat hij zich liet naturaliseren tot Amerikaans staatsburger.
Fred Perry diende tijdens de Tweede Wereldoorlog bij de Amerikaanse luchtmacht. Hij trouwde vier keer, al haalden vooral zijn affaires met Marlene Dietrich en Jean ‘The Platinum Blonde’ Harlow het nieuws. Ondertussen vond Perry ook nog de zweetband uit en lanceerde hij het inmiddels bekende kledingmerk onder zijn eigen naam.
Voetbal – Johan Cruijff (Nederland, 1947–2016)
Da’s logisch.
Boksen – Sugar Ray Robinson (VS, 1921 – 1989)
Sugar Ray Robinson bezat een roze Cadillac, een cabrio uiteraard, en een nachtclub in Harlem die Sugar Ray’s heette. Hij liet zich vergezellen door een butler, een barbier, een masseur, een stemcoach en – true story – een dwerg als bodyguard/mascotte.
In het jaar dat Robinson stopte met boksen, had hij er een kwart eeuw vechten opzitten zonder ook maar één keer knock-out te gaan. Hij had miljoenen dollars verdiend, maar alles was opgegaan. Zijn reactie: “I have no regrets.”
Cricket – Imran Khan (Pakistan, 1952)
In de jaren zeventig en tachtig was Imran Khan een vaste bezoeker van de legendarische nachtclub Tramp aan de Londense Jermyn Street; in Chelsea bezat hij een appartement met een gouden baldakijn boven zijn bed.
Zijn reputatie als womanizer was zo groot dat Pakistaanse mannen aan hun geslachtsdeel referereerden als ‘mijn Imran Khan’. Hij kon ook een behoorlijk potje batten – in 1992 leidde hij zijn land naar de wereldtitel. Daarna was het pas echt feest.
Opvallend op deze lijst: een Nederlandse volleyballer.
Voetbal – George Best (Noord-Ierland, 1946–2005)
Boekenplanken zijn er vol geschreven over zijn vrouwen, zijn kledingwinkels, zijn lange haar, zijn nachtclub Slack Alice, zijn popsterimago en de alcoholverslaving die tot zijn dood zou leiden.
Maar ooit was Georgie Best een schuchtere, lenige dribbelaar die op zijn vijftiende in Belfast werd ontdekt door een scout van Manchester United. Die scout telegrafeerde onmiddellijk naar United-coach Matt Busby: “I think I’ve found your genius.”