Minne Koole (Amsterdam, 1993) had voorgesteld om bij zijn favoriete buurtkroeg in Amsterdam-Oost af te spreken. Toch zitten we deze druilerige middag bij het Conservatorium Hotel, dicht bij de Stadsschouwburg waar de jonge acteur veel moet zijn. Sinds een paar maanden is hij lid van het ensemble van Internationaal Theater Amsterdam (ITA). Naast gevestigde acteurs als Gijs Scholten van Aschat, Hans Kesting en Maria Kraakman zal hij de komende tijd in verschillende toneelstukken van het ITA te zien zijn.
Het hotel staat in groot contrast met de bruine kroeg die hij in eerste instantie had voorgesteld. In de lounge van het Conservatorium Hotel nemen we plaats op een Barcelona day bed, een designmeubel van ontwerper Mies van Rohe. Naast ons zit een flexwerker die het complete ecosysteem van Apple bij zich draagt, verderop proost een koppel met een fles Dom Pérignon.
Minne: “Ik ben niet rijk opgevoed. Wel in de buurt van hier, in de Jordaan. Maar ik kom uit een kunstenaarsgezin, niet uit een omgeving zoals deze. Ik vind het heel interessant. Dit zijn mensen die ik niet vaak zie. Ik vraag me gelijk af: ‘Hoe
zijn ze hier gekomen?’”
Fotografie Hans van Brakel
Sociale klassen en privileges zijn thema’s die hem niet alleen in dit hotel opvallen, maar die ook in zijn acteerwerk voorkomen. In 2018 brak Minne Koole door in Niemand in de Stad van regisseur Michiel van Erp. In die film speelt hij het hoofdpersonage Philip Hofman, een geprivilegieerd corpslid dat wordt geconfronteerd met het echte leven. De rol leverde hem een Gouden Kalf nominatie op. Na flink wat andere rollen vertolkt te hebben, is hij terug bij zijn eerste grote droom: het toneel. Hij is bevangen door het theater. Nu speelt hij in Julie, zijn eerste toneelstuk als lid van het ITA-ensemble, dat ook te maken heeft met machtsdynamiek.
Waar gaat Julie over?
“Julie is gebaseerd op het klassieke toneelstuk van de Zweed August Strindberg uit de negentiende eeuw. Het gaat over standsverschillen, maar is herschreven naar de huidige tijd. Nu gaat het meer over arm en rijk. Mijn personage, Jan, is samen met zijn partner bediende in een landhuis. Hij wordt verliefd op het jonge meisje des huizes, of in ieder geval compleet geobsedeerd door haar rijkdom. Hij vindt zijn eigen leven erg zwaar en hij denkt dat zij het juist heel makkelijk heeft. Zij heeft een perfect leven, zij ís perfect en hij wil dat graag beheersen, kapot maken zelfs.”
Er worden twee flessen water op tafel gezet, naast een luxe assortiment nootjes. Hij pakt een handje gerookte amandelen en vermeldt: “Jan had dit verschrikkelijk gevonden. Hij zou het allemaal pretentieuze bullshit vinden. Als iets dat laat zien dat je beter bent dan de rest.”
En het jonge meisje zou deze luxe als voor lief nemen?
“Het jonge meisje voelt zich gevangen in de rijkdom. Haar moeder is dood en haar vader is nooit thuis. Haar rijkdom is leeg. Jan is wees, ze zijn allebei ouderloos, en ze zien elkaar als een redding. Maar in de nacht gaat het helemaal mis. Ze hebben de verkeerde verwachtingen van elkaar en kunnen elkaar niet geven wat ze willen. Het is heel spannend en destructief.”
‘ER ZIT VEEL STRIJD EN ONGELUK IN HET ECHTE LEVEN, DAT IS HOE WE IN ELKAAR ZITTEN’
Geen feelgood-theater, dus?
“Het eindigt verschrikkelijk. Tijdens het repeteren is het heel leuk en gezellig, de twee actrices waar ik mee speel zijn geweldig, de Britse regisseuze Rebecca Frecknall ook. Nu we ‘m voor het eerst helemaal hebben gespeeld, besef ik pas hoe verdrietig het verhaal is. Mensen die kwamen kijken zeiden: ‘Jezus, wat is dit kut.’ Maar dat vind ik juist goed.”
Waarom is het goed als mensen een slecht gevoel krijgen van het toneelstuk?
“Omdat het eerlijk is. Het is niet rooskleurig en het laat mensen er niet beter uitzien dan ze zijn. Ik denk dat er heel veel strijd en ongeluk in het echte leven zit. Verlangen naar hoe het beter kan. Dus dan klopt het. Dat is hoe we in elkaar zitten.”
De rollen van de twee meisjes worden vertolkt door Hannah Hoekstra en Eefje Paddenburg. Hoe is het om met hen samen te werken?
“Ik ben heel erg onder de indruk van allebei. Hannah ken ik al langer, ik heb al eerder met haar samengewerkt. Met Eefje is alles nieuw en spannend. In Julie speelt Hannah mijn relatie, Eefje speelt het jonge meisje. Dat is perfect. Van Hannah weet ik precies hoe ik haar moet vasthouden, terwijl bij Eefje alles een beetje onwennig is. Maar na zo intensief samengespeeld te hebben, is dat
ook een beetje weg.”
Hoe ga je dat terugkrijgen? Elkaar even niet zien?
Lachend: “Nee, dat hoeft niet. Het zit ‘m in de techniek: ik weet dat als we elkaar voor het eerste aanraken in de scène, dat het dan hun eerste keer is. Dat geef ik aandacht, laat ik niet zomaar voorbijgaan.”
Ben je een erg technisch-ingestelde acteur?
“Er zijn acteurs die héél technisch zijn en steeds weer hetzelfde spelen. Van een traan in hun linkerooghoek bij een specifiek woord aan toe. Daar geloof ik niet in, je moet altijd ruimte openlaten voor het moment. Je probeert het stuk steeds opnieuw te maken.”
Je hebt zowel in de film- als de toneelwereld succes. Nu je bij het ITA-ensemble aangesloten bent, heb je je pijlen gericht op het toneel.
“Absoluut. Ik ga dit jaar nog steeds filmen, maar ik wilde weer terug naar het toneel. Nu ik hier zit ben ik zo blij, het past heel goed bij me. Film is voor coole mensen, met glamour en geld, dan kent heel Nederland je. Toneel is voor nerds. Je gaat met toneel nooit beroemd worden en maar weinig mensen gaan nog naar het theater. En toch ben ik verslaafd aan toneelspelen. Ik kan niet stoppen. Ik vind het zó leuk.”
‘we zijn een beetje koekoek, en dat is beter’
Leg eens uit.
“Het is fijn om iedere dag de Amsterdamse Stadsschouwburg binnen te lopen en dezelfde mensen te herkennen, die begin je als familie te beschouwen. De acteurs in het ensemble — daar doe je het mee, jaar in jaar uit. Film is toch iedere dag weer anders, veel vluchtiger en eenzamer. Daarnaast vind ik toneel toch iets uitdagender. Het is abstracter en laat meer ruimte voor de fantasie. Begrijp me niet verkeerd, film is heel moeilijk om goed te doen… maar om iedere avond een goed toneelstuk te spelen en dat tien dagen achter elkaar, dat geeft mij een kick.”
Je bent in 2017 afgestudeerd aan de toneelacademie in Amsterdam. Is de liefde voor toneel daar ontstaan?
“Die was er al eerder. Ik kom uit een kunstenaarsgezin waar ik de liefde voor verhalen van jongsaf aan heb meegekregen. Mijn vader is filmmaker Boudewijn Koole. Een vriend van mijn vader heeft me toen ik klein was een keer meegenomen naar het theater. Daar viel het kwartje. Ik heb altijd het idee gehad dat ik het toneel zelf heb ontdekt, maar misschien is dat toch niet waar.”
Snel na je afstuderen verscheen je in Niemand in de Stad. Een rol waar je veel waardering voor kreeg, onder meer met een Gouden Kalf-nominatie.
“Ja! Dat was echt te gek. Niemand in de Stad is een heel mooie film waar ik nog steeds erg trots op ben. In de nasleep hoopte ik vooral dat ik er werk aan zou overhouden en gelukkig is dat zo gebleken. Ik moest wel een soort van onderaan beginnen, in het jeugdtheater waarmee we tien keer per week op schoolpleinen moesten spelen voor tieners die daar geen zin in hadden. Langzamerhand begonnen er meer kansen te komen en ik heb in de afgelopen jaren aan heel veel mooie dingen kunnen meewerken. Het ITA-ensemble is er daar een van.”
Is er iemand binnen het ensemble waar je tegen opkijkt?
“Ik kijk niet meer tegen de acteurs op. Ik zie ze nu meer als een gelijke, of in ieder geval iemand waar ik iets tegenover kan zetten. Dat ik niet alleen maar denk: ‘Oh mijn god, wat ben je goed’. Maar binnen het ensemble ís iedereen hartstikke goed.”
En verder?
“Jacob Derwig was altijd mijn grote voorbeeld, of is dat nog steeds. Vorig jaar heb ik met hem mogen spelen in de theatervoorstelling Verdriet is het ding met veren. Dat is een droom die uitkwam. Trouwens, ik heb laatst Poor Things gezien in de bioscoop… holy shit. Wat Emma Stone daarin doet, vind ik echt ongelofelijk. En niet te vergeten: de acteur Willem Dafoe en regisseur Yorgos Lanthimos. Geweldige vakmensen.”
Dus als Emma Stone aan jou vraagt: ‘Minne, heb je zin om samen een film te maken?’
“Ja! Hup! Naar het buitenland. Dát is een grote droom, in een film in het buitenland spelen.”
Ho eens, je wil dan geen toneelspelen in het buitenland?
Peinzend: “Oeh. Nee, het toneelspel in Nederland vind ik wel een van de beste ter wereld. We zijn veel abstracter en spannender dan in het buitenland. Duitsland is bijvoorbeeld ook weird, maar dat vind ik té weird. In Frankrijk en Engeland maken ze heel netjes theater. Wij zijn nog een beetje koekoek, en dat is beter. Komt allen naar het Nederlandse theater!”
Styling Koen T. Hendriks
Visagie Vanessa Chan
Assistent Styling Phoebe Vos
Videografie Jelle van Brakel
Dit interview verscheen in ModMod Magazine #05. Abonneer hier op het vier maal per jaar verschijnende koffietafelwaardige magazine.