A bluffer’s guide into Mod-muziek

Een korte cursus Modmuziek door Neerlands’ Modfather Phil Tilli (ex Tröckener Kecks, ex Moke).

Phil Tilli: “Als je het over originele mods hebt, dan is The Small Faces de belangrijkste band, vanwege Steve Marriott, de gitarist en een mod-icoon. Het titelloze debuutalbum van The Small Faces uit 1966 is alles wat Mod in de jaren zestig was: opwindend, R&B, zeer sharpe kleding en geweldige kapsels.

Er waren meer modbands in de sixties, maar die hebben de tand des tijds niet doorstaan. The Who natuurlijk wel. Hun debuutalbum My Generation uit 1965 is zó Brits, een standaardwerk.

Pete Meaden, de manager van The Who, kwam met het perfecte antwoord op de vraag wat Mod is: ‘Clean living under difficult circumstances.’ Daarmee zette hij de ambitie van de working class kids neer: geen geld, maar toch scherp gekleed het weekend in.

Het conceptalbum Quadrophenia van The Who uit 1973 is thematisch honderd procent Mod (het handelt over Jimmy the Mod), maar de muziek is daar al veel bombastischer en verder weg van de rauwe sound van hun debuut.

Georgie Fame is een naam die ook veel genoemd wordt. Hij heeft een beroemde plaat gemaakt, Rhythm and Blues at the Flamingo, een standaardwerk. In Soho zaten een paar clubs waar veel mods kwamen. Ronnie Scott’s Jazz Club bestaat nog steeds, maar The Scene Club en The Flamingo kennen we alleen uit de verhalen. Georgie Fame nam daar zijn geweldige live-album op in 1964, vlijmscherpe R&B. Het lukt mij maar niet om Rhythm & Blues at the Flamingo op vinyl te vinden.

Soul is een van de belangrijkste bouwstenen van Mod. Beginjaren zeventig begon zich in het noorden van Engeland een Northern Soul-scene te vormen, vooral in Liverpool en Manchester. Tijdens zogenaamde all nighters werden obscure Amerikaanse soulplaatjes gedraaid.

Northern Soul-clubs als The Wigan Casino en The Twisted Wheel in Manchester bestaan allang niet meer, maar er zijn nog altijd veel compilatie-albums op de markt onder de naam The Northern Soul Story: The Twisted Wheel, in verschillende volumes.

Omdat de film Quadrophenia in 1979 uitkwam, wordt dat jaar wel gezien als het jaar van de wedergeboorte van Mod. Die film was zeker populair, maar het allerbelangrijkste was een andere wederopstanding. Paul Weller had met The Jam eind 1978 All Mod Cons uitgebracht, hun derde album. 

Na de twee eerste platen uit 1977 leek Weller op dood spoor te zitten – het tweede album was eigenlijk al een teleurstelling. Met All Mod Cons viel alles op z’n plek. Weergaloze songs en een fantastische look; het werd een doorslaand succes. 

The Jam zette de toon, ze werden de nieuwe standaard. Duizenden kids in de UK kleedden zich naar het voorbeeld van Weller: parka’s, bowling shoes, vlijmscherpe pakken en scooters bepaalden vanaf 1979 het straatbeeld. 

In één adem met The Jam wordt toch ook vaak Dexy’s Midnight Runners* genoemd. Als er één band met overtuiging teruggreep naar oude soul, dan is het Dexy’s Midnight Runners, zeker op hun eerste album Searching for the Young Soul Rebels uit 1980, een combinatie van punkrock en Northern soul, heel melodieus. Op dat album staat hun hit Geno, een ode aan soulzanger Geno Washington.

Ten tijde van dat album kleedden de bandleden van Dexy’s zich naar On the waterfront, de film uit de jaren vijftig met Marlon Brando. Ze droegen beanies en joppers, van die peacoats. Tijdens hun tweede album Too-Rye-Ay, overigens ook een fantastische plaat, droegen ze tuinbroeken, dat stond wel wat ver van mod af. Maar bij hun derde album Don’t Stand Me Down, een meesterwerk, was hun kleding ineens Ivy League geworden, heel preppy. Dat was weer juist weer wél een mod-signaal.

Na het uiteenvallen van The Jam richtte Paul Weller The Style Council op, veelzijdiger in sound, sfeer en imago dan The Jam. Vrijer, vrolijker maar soms ook serieuzer en alles tot in de puntjes verzorgd.

Het debuut van de band uit 1984, Café Bleu, is misschien wel Wellers meest gedurfde plaat. Op de A-kant van Café Bleu staan vier instrumentele, tegen jazz aanleunende tracks.

Er staat ook een heel vroeg rap-nummer op (A Gospel), de perfecte ballade (You’re the Best Thing) en een aantal poppy klassiekers. Vanuit zoveel verschillende hoeken ingrediënten pakken om een geweldig resultaat te bereiken, hoe Mod wil je het hebben? En dat verpakt in een hoes in Nouvelle Vague-sfeer met foto’s van Weller en kompaan Bruce Talbot tegen het decor van Parijs. 

De reden dat Paul Weller de Modfather wordt genoemd is vanwege de Britpop-hausse in de jaren negentig. Al die bands zagen hem als de grote baas. Die Britpop-jongens waren allemaal opgegroeid ten tijde van The Jam en The Style Council, dus die invloed was er wel, maar Britpop was nooit echt mod. De grote namen – Oasis, Blur – hadden een heel duidelijke eigen stijl, daardoor zijn ze ook zo iconisch geworden.”

* De bandnaam Dexy’s Midnight Runners is ontleent aan dexedrine, de pep-pil die in de jaren zestig populair was bij Mods. Midnight Runners refereert aan de energie die je krijgt van dexedrine; je kunt er de hele nacht op dansen.