Een paar jaar geleden publiceerde het wetenschappelijke tijdschrift Science de uitkomsten van een opmerkelijk onderzoek. Honderden Zwitserse kinderen van vijf tot dertien jaar mochten bij een fictief computerspel bepalen wie de kapitein zou zijn op het schip waarmee ze een avontuurlijke reis gingen maken.
De kapiteins waren in werkelijkheid Franse politici die het bij verkiezingen tegen elkaar hadden opgenomen. Het resultaat: in 76 procent van de gevallen maakten de kinderen exáct dezelfde keuzes als de Franse kiezers eerder hadden gedaan.
Volgens de psychologen Christopher Olivola en Alexander Todorov, publicerend in het wetenschappelijk tijdschrift The Journal Of Nonverbal Behavior, hebben mensen slechts honderd milliseconde nodig om een vrij definitieve indruk te krijgen van iemand. Dat is dus nog voordat het gezicht überhaupt scherp is waargenomen, laat staan dat diegene ook maar zijn mond heeft opengedaan.
mensen hebben slechts honderd milliseconde nodig om een indruk te krijgen van iemand
Conclusie: het succes van een politicus zou te voorspellen moeten zijn aan de hand van zijn voorkomen. Maar hoe ziet een competent voorkomen er uit?
Door in een grootschalig computerexperiment uiterlijke kenmerken stapsgewijs te veranderen, is gebleken dat vertrouwenwekkende gezichten de volgende eigenschappen bezitten: minder rond, kleine afstand tussen wenkbrauwen en ogen, hoge jukbeenderen en een vierkante kaaklijn.
Voor vrouwen geldt dat ze er competenter uitzien als ze meer mannelijke trekken hebben. Een vrouwelijker gezicht dat er vriendelijker en meer benaderbaar uitziet, wekt wel sympathie, maar levert geen extra stemmen op.
De vorm van het gezicht bepaalt niet alles. Een gezicht dat vertrouwd is – iemand die je persoonlijk kent, die bij je in de wijk woont of vaak op televisie is – wordt doorgaans ook hoger gewaardeerd, net als oudere gezichten.
Waar worden politici nog meer op beoordeeld? Zij die veelvuldig met de ogen knipperen, lijken zenuwachtiger en worden daardoor als minder betrouwbaar gezien. Zij die met stembuigingen dominantie suggereren, juist als competenter.
Bezit een politicus een combinatie van bovenstaande kenmerken, dan zal hij of zij gezien worden als vertrouwenwekkend, degelijk en capabel.
De reden dat uiterlijk en gedragingen van een politicus zo zwaar wegen, komt volgens de psychologen Olivola en Todorov door het feit dat stemmen in essentie een zeer complexe bezigheid is. In een snel veranderende wereld moeten niet alleen standpunten worden ingenomen over zaken als duurzaamheid, buitenlands beleid, zorg en onderwijs, maar ook keuzes worden gemaakt tussen privacy en veiligheid, verlagen van de staatsschuld en stimuleringsbeleid, openbaar vervoer en asfalt. Vooral kiezers die veel televisie kijken en weinig politieke kennis bezitten, zijn vatbaar voor de politicus met het daadkrachtigste voorkomen.
Zij die veelvuldig met de ogen knipperen, lijken zenuwachtiger en worden als minder betrouwbaar gezien
Volgens Olivola en Todorov bestaat er echter geen bewijs voor de veronderstelling dat iemands uiterlijk en karakter daadwerkelijk samenhangen, noch dat iemand met een vertrouwenwekkend uiterlijk goed zal functioneren. Kunnen we die discrepantie oplossen?
Grofweg zijn hiervoor drie mogelijkheden. De eerste is dat kiezers minder televisie gaan kijken, zodat ze minder blootgesteld worden aan wellicht charismatische maar inhoudelijk slechte politici. Praktisch onhaalbaar.
Politici communiceren soms ook met een T-shirt.
Tweede optie: politici verzoeken zich minder bezig te houden met uiterlijk vertoon. Eveneens kansloos.
De laatste optie is een lichtpuntje. Naarmate kiezers meer kennis hebben van de politieke standpunten, blijken ze minder te hechten aan de indruk die een politicus wekt. Zo bezien moet de kiezer dus zelf de verantwoordelijkheid nemen.