In 1934 ging een loodgieter genaamd Leo Ernst een weekend naar New York. Ernst woonde zelf in Dayton, een kleine stad in de staat Ohio, en hij had zin om de bloemetjes buiten te zetten.
In New York werd hij dronken met enkele Duitse matrozen. Al bij al werd het een gezellige avond, maar toen Leo Ernst de volgende dag wakker werd, was al zijn geld verdwenen.
De Duitse matrozen hadden echter ook iets achtergelaten in de hotelkamer van Ernst: drie opgerolde doeken. En een van die drie schilderijen leek verdomd veel op een werk van Rembrandt van Rijn.
Dat doek, Rembrandt met rode baret, hing ooit in het Paleis Lange Voorhout, waar het eigendom was van prins Hendrik (Hendrik de Zeevaarder). Die had het schilderij van zijn vader Willem II overgenomen. De koning had het schilderij in 1823 aangeschaft.
Via vererving kwam het doek terecht in het Duitse Weimar, waar het in 1921 gestolen werd uit het Weimar Museum.
Terug in Daytona verstopte de loodgieter zijn drie schilderijen in een kast, enigszins beschaamd dat hij er bij gelapt was door de matrozen. Jaren later vond zijn vrouw Anna de schilderijen, waarna ze haar man vroeg naar het hoe en waarom ervan. Het was “just some old junk”, zei Leo.
Anna ging in 1945 met het doek naar het Art Institute in Dayton. De directeur van dat instituut schreef daarop een brief naar Francis Henry Taylor, directeur van het Metropolitan Museum of Art in New York: “Voor me op mijn bureau ligt, naar mijn mening, het zwaar beschadigde canvas van Rembrandts zelfportret uit het Weimar Museum.”
Het schilderij werd vervolgens in beslag genomen door de Amerikaanse overheid. Daarna werd het, eind jaren zestig, geclaimd door een groothertogin in Duitsland. Die verkocht het vervolgens aan Johan Eller, die nog altijd de eigenaar is.
Het staat allemaal genoteerd in het nieuwe boek van kunsthistoricus Gary Schwartz, Rembrandt met rode baret – De wilde avonturen van een bezadigd zelfportret.
De 82-jarige Schwartz is ervan overtuigd dat het doek een zelfportret van/door Rembrandt is, hoewel het in de jaren zestig door kunsthistoricus Horst Gerson werd geanalyseerd als een werk van Ferdinand Bol, Rembrandts meesterleerling.
In 1970 werd het schilderij onderwerp van studie van een clubje Nederlandse Rembrandtkenners. Die suggereerden dat het niet eens van de hand van Bol was, maar geschilderd door een negentiende eeuwse vervalser. Rembrandt-deskundige Ernst van de Wetering kwam tot wéér een andere conclusie. Volgens hem was het door de studio van Rembrandt vervaardigd. Dat is ook de conclusie die kunsthistoricus Jeroen Giltaij trekt in zijn Het grote Rembrandt boek – Alle 684 schilderijen (dat je Gary Schwartz, Rembrandt met rode baret – De wilde avonturen van een bezadigd zelfportret €59,95