Mijn vriend en ik gingen op vakantie. Ik had een kaartspelletje meegenomen. Niet dat we elkaar niet kunnen vermaken, hoor, maar er was verder echt geen hol te doen op dat tropische eiland. Ik dacht: als ik dit meeneem, kan hij me in elk geval niet verwijten dat ik een vakantiebestemming heb uitgekozen waar niks te doen is, want op deze manier is er altíjd wat te doen.
En ja hoor: al op de tweede avond verweet vriend me dat er geen hol te doen was. Dus ik toverde het kaartspelletje tevoorschijn. Hand in eigen boezem: dat had ik beter niet kunnen doen.
“Een beetje rivaliteit en competitie kan geen kwaad in een relatie”
Het begon heel leuk. Door zo’n knullig kaartspel (Uno, in dit specifieke geval) leer je de ander weer op een compleet andere manier kennen. Ik kon wel waarderen wat ik zag. Hij was geconcentreerd, strategisch en fanatiek (vind ik leuk), en een beetje rivaliteit en competitie kan mijns inziens geen kwaad in een relatie. Zo houd je de boel bruisend. Tót ik direct achter elkaar vier kaarten moest pakken (het ergste wat je in Uno kan overkomen), nóg een keer vier kaarten moest pakken, met tigduizend kutkaarten in mijn handen zat, hij vervolgens – triomfantelijk – de sla-beurt-over-kaart speelde, ‘Uno’ riep (dat moet bij dit spel) en zijn laatste kaart op tafel legde.
Niet om pathetisch te doen, maar wat eerder die avond een spannende en gezellige strijd was geweest waarbij we aan elkaar gewaagd waren, veranderde in één klap in een aanslag op mijn genegenheid. Vriend won met een verschil van om en nabij 243.719 punten.
Ik kon er niet om lachen, en dat deed ik ook niet. De rest van de vakantie regende het. Ik zeg niet dat het één met het ander te maken had, maar eigenlijk ook weer wel.
Ja, natúúrlijk ben ik een ongelooflijke dramakoningin. En ja, ook helemaal waar: ik ben een ongekend slechte verliezer. Maar het was zíjn schuld, híj deed me dit aan. En hij lachte er nog bij ook.
“Ik ben niet de enige vrouw die niet tegen haar verlies kan”
Wat ik jou als gezonde Hollandse jongen mee wil geven: ik ben niet de enige vrouw die niet tegen haar verlies kan. Geen énkele vrouw kan tegen haar verlies. (Geen enkele man ook overigens, maar dat punt probeer ik hier niet te maken.)
Mijn immer ingenieuze advies luidt daarom: laat haar winnen. Dat voelt misschien wat unfair, maar dat kan me weinig schelen. Het is bovendien voor je eigen bestwil.
Vrouwen maken namelijk álles groter dan het is. Als je één stoppel in de wasbak achterlaat, kun je er donder op zeggen dat je later die dag te horen krijgt dat je ‘overal’ een puinhoop van maakt. Als jij haar verplettert bij een potje Uno, kan ze dat interpreteren als een poging om de rolverdeling in jullie relatie op scherp te zetten. Dat wordt je niet in dank afgenomen, want daar is ze niet van gediend. Gelijkwaardigheid is troef in een moderne relatie. En kom niet aanzetten met ‘het is maar een spelletje’ – we weten allemaal dat een kaartspel allesbehálve een spelletje is.
“Kom niet aanzetten met ‘het is maar een spelletje’ – we weten allemaal dat een kaartspel allesbehálve een spelletje is”
Voor het behoud van je relatie: speel vals om haar te laten winnen. Hoe fanatieker ze is, hoe belangrijker het is dat je dit doet. Af en toe mag je best een ronde claimen, maar hou de tussenstand goed in de gaten voor de balans.
Ik denk dat mijn vriend inmiddels ook wel begrijpt dat hij op dat tropische eiland beter had kunnen doen alsof hij geen sla-beurt-over-kaart in zijn handen had. De eerstvolgende keer neem ik Uno dan ook gewoon weer mee op vakantie. Zijn winst: ik vind het woest aantrekkelijk om te zien hoe goed hij tegen z’n verlies kan.