Willem Dafoe – ‘Verval trekt mij aan’

Zijn nieuwste film Inside is een eenzame tour de force. ModMod sprak één-op-één met Dafoe over verval, doodsangsten en Amsterdam.

Met 122 films, vier Oscarnominaties en 85 gewonnen filmprijzen is Willem Dafoe één van de meest productieve acteurs in Hollywood.

“Excuseer mij voor deze cartooneske bakkebaarden,” begint de 67-jarige Willem Dafoe. We spreken hem in een minimalistische hotelsuite – zoals dat gaat – de avond na de première van zijn nieuwste film Inside tijdens het Berlin International Film Festival. Achttien verdiepingen onder ons de drukte van Potsdamer Platz.

Die bakkebaarden zijn voor Nosferatu, de remake van regisseur Robert Eggers (The Lighthouse, The Northman), waar Dafoe een bijrol heeft. “Mijn karakter heet professor Albin Eberthart Von Franz, dus dan is een dergelijke snor plus bakkebaard kennelijk een must,” voegt hij er grijnzend aan toe. Degene onder ons met een filmische afwijking leggen gemakkelijk de link met Dafoe’s Oscar-nominatie voor Beste Bijrol in Shadow of the Vampire. 

Hierin speelde hij de fictieve vampier Max Schreck, een quasi-remake van en fictief kijkje achter de schermen bij de originele Nosferatu uit 1922. Tot zover het gastcollege.

De reden waarom we tegenover de viervoudige Oscar-genomineerde zitten is Inside, waar we Dafoe langzaam zien afglijden in waanzin. De acteur maakt het als geen ander onweerstaanbaar om naar te kijken. Hij heeft het dan ook al heel, heel vaak gedaan.

Isolement

De Europese productie is geregisseerd door de Griek Vasilis Katsoupis (My Friend Larry Gus). Nemo (Dafoe) is een kunstdief die vastzit in een penthouse in New York nadat zijn overval niet verloopt zoals gepland. De hoofdprijs: een zelfportret van Egon Schiele ter waarde van €3 miljoen.

Opgesloten in het appartement met niets anders dan kunstwerken van onschatbare waarde, moet hij al zijn sluwheid en inventiviteit gebruiken om te overleven. De film is deels psychologische horror, deels MacGyver en een meditatie over kunst zelf.

In de film spelen ook Gene Bervoets, Josia Krug en Eliza Stuyck. Al ligt de nadruk van de film op het eenzame personage van Dafoe. In een compleet isolement, vol angst en onverwachte gevaren. Het geeft Dafoe de kans om te schitteren in een optreden waarin de bekwaamheid van de Oscar-genomineerde centraal staat. Een Nederlandse release duurde even, maar de film is nu te huur en te koop via iTunes, Pathé Thuis, MeJane en Prime Video.

Voordat we het hebben over z’n nieuwste, wilde Dafoe eerst een update over Amsterdam, waar hij in de 70’s en 80’s geregeld woonde. “Hoe is het daar nu? Amsterdam was zo’n groot onderdeel van mijn educatie. Het Mickery Theater aan de Rozengracht bracht geweldig theater van over de hele wereld naar Amsterdam.  Als jonge, naïeve, onervaren Amerikaan ging daar een wereld voor me open toen we daar stonden met de Wooster Group (legendarisch New Yorks toneelgezelschap red.).”

Ietwat teleurgesteld is hij wanneer we zeggen dat het theater nu de basis is van comedy improv groep Boom Chicago. Dafoe: “Door de jaren heen is Amsterdam in mijn nomadische leven een belangrijke stad geweest. Nog steeds heb ik er vrienden. Zoveel herinneringen daar, zoveel geesten uit het verleden.”

Terug naar Inside. Hij vond het wel verfrissend om geen conventionele scènepartners te hebben. Geen acteurs, maar objecten en kunstwerken. “Acteren is emoties uiten. Normaal is dat met personen, nu was dat met kunst.”

Voor hem was het script voornamelijk een blauwdruk. Regisseur Katsoupis vertelde een dag eerder op een persconferentie dat 40 procent van wat je op het doek ziet unscripted was. De imposante set was Dafoe’s grootste scènepartner. “We filmden alles in chronologische volgorde. Een luxe, maar ook noodzakelijk, want met Nemo’s achteruitgang gaat het appartement dat ook. Dat gaf tegelijkertijd een prettige druk om je werk in één keer goed te doen. Teruggaan kon niet meer.”

Geeft dat je een gevoel van vrijheid?

“Absoluut. De ruimte vertelt je wat je moet doen. De situatie leidt je. Dat is met elke goede film zo. Ik hou ervan om mijn tekst te leren, ik bereid mij voor, maar ik laat het op de dag zelf gebeuren. Ik laat het verhaal op mij inwerken. Dan ben je echt aan het optreden en maak je je niet zozeer zorgen over wat dingen betekenen, maar ben je verbonden met het doen. Je bent verbonden met wat er gaande is.”

Je hebt dus niet een hele biografie van je karakter in je achterhoofd. 

“Nooit van gehouden. Dat kan je keuzes articuleren, maar ik heb nooit van keuzes gehouden! Ik wil juist dat keuzes van mij wegblijven en ik vervolgens kan reageren. Dat is het verschil tussen mensen die een rol interpreteren en mensen die zich een rol compleet eigen maken.”

Je bent omringd door kunst in de film, wat betekent kunst voor jou?

“Het opent onze geest voor een bepaald mysterie. Omdat kunst ons aanmoedigt om op een nieuwe manier te denken en vragen te stellen, en hopelijk doet acteren hetzelfde. Als het ons lukt om een verhaal te maken dat mensen hun leven doet heroverwegen en op nieuwe manieren laat denken, dan is dat opwindend. Dat is wat ons in leven houdt, nieuwsgierigheid. Omgaan met het ongeziene. Je kunt dit bereiken via de natuur, via religie, maar ook via kunst.”

Door de film heen takelt Nemo af, zit dicht tegen de dood aan, dwaalt af in waanzin. Dit is je niet vreemd bij andere rollen, waar komt die fascinatie vandaan? 

“We ontkomen er niet aan. Dat onvermijdbare en de band daarmee fascineert mij mateloos. Iets vernietigen om plaats te maken voor iets nieuws, is niet zomaar een theorie, het is een feit. We denken als mensen niet graag aan verval en de dood. Het druist in tegen ons gevoel van comfort. Voor mijn eigen diepgewortelde gevoel van rust is het cruciaal voor mij om die gedachten wél direct het hoofd te bieden. Ik forceer mijzelf om me daarmee te confronteren. De opkomst en ondergang van dingen.”

Geldt dat ook voor faam?

“Onder meer. De reden waarom ik het al zo lang volhoud is omdat ik een bepaalde gelijkmoedige houding tegenover faam heb. En de dood. Ironisch ook wel, want acteurs staan er tenslotte om bekend dat ze juist erg emotioneel en reactief zijn.” (grijnst)

Is die gelijkmoedigheid ook waarom je nooit hebt geloofd in method acting?

“Er is iets te zeggen voor objectiviteit en transparantie tijdens acteren. Dat maakt je niet minder emotioneel. Voor mij verbindt het me juist duidelijker met wat ik doe. Met volledige inzet en objectiviteit ga ik een scene in en ik merk dat ik oprecht reageer. Het is oprecht elke keer nieuw.”

Je hebt weleens gezegd dat ‘elke rol aanvoelt als de eerste’.

“Dat is nu eenmaal de natuur van een theateracteur. Bij ieder nieuw project vraag ik mijzelf af, hoe ga ik dit doen? De angst is er iedere keer opnieuw, al is de stress na een paar decennia verdwenen, want ik weet dat het goedkomt. Als ik sterf en er volgt een autopsie: dan zien ze dan ook dat er iets goed mis is met mijn hersenen. Ik heb oprecht de vaardigheid om een gebeurtenis of rol te vergeten, te wissen en vervolgens weer verder gaan.”

Houdt dat het vers?

“Je zegt het netjes en dat is ergens ook wel zo, maar zeg eerlijk: het klinkt ook ergens eng toch? Als je daar objectief naar kijkt is dat vermogen in zekere zin een defect.”

Een mankement?

(Na een redelijk lange pauze) “Een beetje wel… Dat is een grote bekentenis! Pff, ik had dat niet verwacht zo te zeggen, maar tja, het is wel deels hoe ik in elkaar zit. Een erg lang gedachten experiment, maar het verschijnsel van ‘verval’ trekt mij dus aan.” (lacht) 

Hoe werkt het dan met sterven voor de camera, doet dat iets met je als persoon?

“In zekere zin zie ik het als oefenen. Fluitend langs het kerkhof. Het is een excuus om een bepaalde fantasie te bevredigen. Het is ergens grappig om het erover te hebben, maar het gaat verder dan een simpele grap. Als je een miljoen keer sterft voor de camera, misschien verdwijnt dan die angst? Misschien komt de acceptatie er sneller en oprechter? Dat is de hoop. Eén die mij niet vreemd is. Al denk ik dat we het allemaal uitschreeuwen op het eind. Hoe vaak ik ook sterf op beeld, angsten zijn mij niet vreemd. Wellicht ook omdat ik niet meer de jongste ben.” (grijnst met zijn kenmerkende glimlach)

Wanneer sloeg die realisatie toe?

“Weet ik niet meer, maar het is een gek gevoel als je altijd de jongste was. Bij de Mickery in Amsterdam bijvoorbeeld. Ik was daar het goofy jongetje. Nu ben ik de oudste in elke groep en begin ik steeds meer van mijn vrienden te verliezen aan ouderdom. Gelukkig ben ik qua gezondheid nog oké, maar ik denk tegenwoordig geregeld aan ouder worden en de dood. Kijk naar iemand als Bruce Willis. Ik moet er niet aan denken dat ik mijn dialogen niet meer kan onthouden, laat staan het uitspreken. Gelukkig blijft het voor mij bij m’n gehoor. Dat is niet meer het gehoor van een 18-jarige. Het resultaat van spelen in te veel oorlogsfilms!”

Een luxe met deze leeftijd en zoveel ervaring is dat het waarschijnlijk lang geleden was dat je voor het laatst moest auditeren?

“Ik moet eerlijk toegeven dat ik zelden auditie heb moeten doen, omdat ik mij zag als theateracteur. Ik hield van film, maar theater zou mijn leven zijn. Het ging eigenlijk vanzelf. Een regisseur zag een toneelstuk en daaruit volgde een rol. Of niet en dan was ik weer gelukkig op de planken. Ik heb wel eens moeten auditeren, maar niet de tientallen audities die veel andere acteurs moeten doorstaan. De laatste echte auditie was voor de eerste Spider-Man. Een casting director kwam langs op mijn hotelkamer in Spanje en daar filmde ze een paar scenes. Dat zou je in de wereld van nu ook niet meer kunnen doen. Met z’n tweeën in een hotelkamer auditeren.”

Het klinkt alsof je altijd wel vertrouwen had in de volgende rol die om de hoek wachtte.

“Hoe mis kun je het hebben! Nee ook mij is de acteursziekte niet vreemd van wanhopig denken dat je zojuist je laatste rol hebt gespeeld en er nooit meer zoiets goeds langskomt. Tegenwoordig heb ik dat niet meer, dat heeft plaatsgemaakt voor een verlammende angst voor verval.” (bulderende lach)

Hoe dan ook, aan rollen voorlopig geen gebrek, meer dan 12 in de laatste drie jaar.

“Met als gevolg dat mensen zeggen, werk toch niet zo hard, geniet van je leven! Ik voel dat niet zo, ik geniet van hard werken. Tegenwoordig bedwelm je het publiek ook niet met je werk. Ik maak vier films in een jaar, grote en kleine rollen. Waar je vroeger hetzelfde publiek had, is dat tegenwoordig verdwenen. De een ziet je alleen op een streamingdienst. De ander in een filmhuis. En weer iemand anders in een IMAX-zaal met de laatste Spider-Man. Ik vind dat prettig. Ik doe dit werk voor ervaringen die mij verrijken als persoon. Geld en roem verbleken daarbij. En ik werk net zo lief met een oude rot in het vak als met een jonge talentvolle maker. Ik herinner me dat Gene Hackman me vertelde toen ik aan Mississippi Burning werkte: ‘Als je een carrière wilt, werk dan nooit met een nieuwe regisseur.’ Eén van z’n weinige adviezen die ik nooit heb opgevolgd. En het is toch best goedgekomen…”

Inside is nu te huur en te koop via Pathé Thuis, iTunes, Prime Video en MeJane

Beeld: Focus Features/Universal Pictures