Zeker op een warme zomerdag is de soepele chino te verkiezen boven de stugge jeans. De kleur vervaagt ook niet, zoals bij een spijkerbroek wel gebeurt.
De chino heeft van oorsprong een kaki kleur. Dat is te danken aan het badje van kerriepoeder, theebladeren en het sap van de moerbeiboom waarin Britse soldaten in India hun uniformen dompelden. Zo was het stof op de voorheen spierwitte uniformen minder snel te zien.
Tegenwoordig is het aanbod aan kleuren schier oneindig. Maar de kaki variant is the original.
Door de neutraliteit van de kleur valt kaki te combineren met zo ongeveer elke andere kleur. De enige mispeer die je op dit terrein kunt maken, is een overhemd of polo in dezelfde zandkleur, dan wordt je een soort beige vlek.
Een chino maakt dat je er altijd verzorgd uitziet, zónder dat het te formeel wordt. Combineer jij je chino met een sweater, dan ben je gewoon een coole vogel (Steve McQueen in The Great Escape). Draag je het met een Hawaii-shirt, dan ben je zelfs een coole paradijsvogel. Of wat dacht je van een safarishirt, dus met borstzakken en epauletten? Dat is seventies gold!
Met een spijkerbroek doe je aan dressing down, met een chino aan dressing up
Maar combineer je het juist weer met een overhemd én een sweater (boordje over de ronde hals), dan krijgt je voorkomen juist weer iets zondags, een beetje preppy. Rondom de chino-fundering kun je dus spelen met combinaties. Een loafer onder een chino geeft je iets Napolitaans; witte leren sneakers onder diezelfde chino doen je er tien jaar jonger uitzien. Kijk maar naar acteur Ryan Reynolds, die er zelfs nog een jongensachtige cap bij opzet.
Recent zien we de high waist chino z’n opmars maken, dus de broek met de hoge taille. Zie bijvoorbeeld op bijgaande foto acteur Michael B. Jordan. Die combineert zijn hoge chino met een wit onderhemd en een open hemd met korte mouwen. Fraai. Stoer ook.
De schoenen van de acteur zijn goed gepoetst, maar door de stevige zolen krijgt het geheel een workwearachtige vibe.
Let wel op bij de kleurkeuze. Ga te werk volgens de bosscheboltheorie. De onderste laag (overhemd of polo) is het lichtst van kleur; de buitenste laag is het donkerst.
Vind hier de chino die het beste bij jou past.
Draag je bijvoorbeeld op een helwit overhemd ook nog een cardigan en een blazer, dan is de cardigan donkerder dan het overhemd (bijvoorbeeld crème of lichtblauw), en de blazer zelfs nog iets donkerder. Met kleren is het namelijk net als met literatuur: gelaagdheid geeft diepte, dus je bouwt op in lagen, maar wel verantwoord (daar kun je hier alles over lezen).
Als jij een van de weinigen bent die óók nog een stropdas draagt, dan is die het allerdonkerst – de stropdas geldt dan als buitenste laag. Maar goed, wie draagt er – behalve ik – nog een stropdas tegenwoordig?
Zo ontstond de chino
Het was de in India gelegerde Britse officier Sir Harry Lumsden een doorn in het oog dat de witte uniformen van zijn manschappen zo snel onder het stof kwamen te zitten. Daarop bedacht hij een badje van kerriepoeder, theebladeren en het sap van de moerbeiboom.
Hij dompte de uniformen in dat badje, en zo ontstond de kaki kleur die naam gaf aan de khaki broek (khaki is Hindi voor zandkleurig). De kleur khaki reflecteert licht vrijwel net zo goed als wit. Het bood de Engelse soldaten in India dus dezelfde bescherming tegen de hitte van de zon.
Maar waar komt die naam vandaan?
De Engelse soldaten namen hun khaki broeken mee naar het vaderland. Vanuit Engeland werd hij geëxporteerd naar China, en van daaruit kwam hij terecht op de Filipijnen. Daar kwam de broek terecht om de hammen van Amerikaanse soldaten tijdens de Spaans-Amerikaanse Oorlog.
Die soldaten namen de broeken ook weer mee naar huis, en in Amerika werd de katoenen broek met rechte pijpen en op de naad gestikte broekzakken razend populair als vrijetijdsbroek.
Hoe de broek vervolgens de naam chino kreeg, is onduidelijk. De katoenen stof waarvan de broeken gemaakt werden kwam uit China, wellicht dat dat de verklaring is.