Iedere man vraagt zich weleens af hoe zijn gezicht eruit zou zien mét snor. Dus niet met een baard én een snor, maar met echt alleen een snor op de bovenlip.
De meeste mannen laten die vraag onbeantwoord, maar niet Reinout Oerlemans. De beroemde tv-producent liet tijdens de corona-lockdown zijn bovenlip vrolijk volgroeien.
Op sociale media werd daar schertsend op gereageerd. Ik zag de term ‘foute snor’ veelvuldig voorbijkomen. Dat was een esthetische opvatting verpakt als morele dwaling, want er bestaat niet zoiets als een foute snor.
In het informatieve boek Moustaches, Whiskers & Beards van de Britse kunsthistorica Lucina Hawksley las ik dat het onder Peter de Grote juist níet fout was om een snor te dragen. Integendeel zelfs, de Russische tsaar voerde een baardbelasting in zodat zijn onderdanen het mes in die baard zouden zetten. Op die manier zou de snor vrij spel hebben, het alleenrecht op gezichtsbeharing.
In vergelijking met Oerlemans bezat de tsaar overigens een bescheiden exemplaar, op het vlassige af – meer Gerald Vanenburg dan Abe van den Ban, zullen we maar zeggen.
De verschijningsvormen van de snor varieerden door de eeuwen heen tussen wuft en walrus. Het ene moment was er een adellijke connotatie, dan weer een militaire, waarbij de tandenborstelsnor binnen een decennium degradeerde van komisch accessoire (Chaplin) tot hét symbool van schofterigheid (Hitler).
Je zou misschien van de snor van Hitler kunnen zeggen dat het een foute snor is. Maar ook dat is onterecht; de snor zelf kan er niks aan doen als zijn drager een massamoordenaar blijkt te zijn.
Wat in de geschiedenis wel altijd parallel loopt met de hoeveelheid gezichtsbeharing, is de mate van masculiniteit bij de drager. Dus hoe groter de snor, hoe stoerder de man.
“Dat de naam Village People referereerde aan de homowijk in New York, dat wisten wij natuurlijk niet toen we YMCA playbackten”
Aha, dacht ik, dat verklaart wellicht de negatieve reacties van veel vrouwen inzake de Oerlemansmoustache. Dit is een snor met een eigen seks-appeal, een onderdeel dat viriliteit en voorrecht uitstraalt – een vrouw kan tenslotte geen snor produceren.
Feitelijk is het een vorm van jaloezie om de snor van Oerlemans ‘fout’ te noemen.
Het exemplaar van Reinout Oerlemans noemen we overigens een Mexicaanse snor. Dat is de snor die twijfelt tussen de chevron en de hoefijzer. De mooiste hoefijzer die ik ken is van Glenn Hughes, de motormuis van de Village People.
De cowboy en de mijnwerker van de Village People dragen een chevron, een naam die is ontleend aan het – omgekeerde – logo van oliemaatschappij Chevron. Freddie Mercury had er ook zo een.
Indertijd werd voor dit type snor ook de term Castro-clone gebruikt, naar de ‘homowijk’ Castro in San Francisco. Dat de naam Village People referereerde aan Greenwich Village, toen de uitgaangsbuurt voor homo’s in New York, dat wisten wij natuurlijk allemaal niet toen we enthousiast YMCA playbackten op de Michaëlschool. Mark Gruijters was de stoerste van ons allemaal, dus hij speelde de biker. Wisten wij veel. Ik speelde de – overigens niet geschminkte – zanger, Erik speelde de indiaan. Zou nu allemaal niet meer mogen.