Korte geschiedenis van het bomberjack

Plus: 5 heel betaalbare bomberjassen om de herfst mee in te gaan.

alain delon once a thief bomber jack

De officiële naam van de jas die wij bomberjack noemen, luidt MA-1. Dat is de naam die in de jaren vijftig door het Amerikaanse leger werd bedacht voor deze pilotenjas, de opvolger van de B-15.

Het Amerikaanse bedrijf Alpha Industries maakte het MA-1 flight jacket in eerste instantie voorhet leger, en vanaf de jaren zeventig ook voor de gewone man.

De feloranje binnenkant van de bomberjas is er om binnenstebuiten te dragen; ooit bedacht zodat gestrande piloten zichzelf zo zichtbaar mogelijk konden maken.

In die jaren zeventig verhuisde de bomberjas van het leger naar de straat. Daar werd de stoere, simpele-doch-coole jas opgepikt door subculturen als de skinheads. De jas werd ook populair onder homoseksuele mannen, die het tijd vonden de leather look te verruilen voor een – al net zo macho ogende – variant.

In het Amerikaanse leger werd het flight jacket gecombineerd met cargo-broeken. Op straat werd de combinatie gezocht met de spijkerbroek. Meestal was dat een Levi’s 501, die andere klassieker uit de mannengarderobe. Alain Delon droeg deze combinatie in de film Once A Thief (zie foto boven).

De bomberjas is inmiddels de subculturen ontstegen. Je komt hem dit najaar bijvoorbeeld tegen in de collecties van luxe modemerken als Dior Men, Rick Owens, Juun J en Prada.

Bij Prada staat de Vlaamse ontwerper Raf Simons sinds 2020 aan het roer. Van Simons weten we natuurlijk dat hij al in 2001 een MA-1 camouflage jack ontwierp met afbeeldingen van bands als Bauhaus en Manic Street Preachers – feitelijk bevestigde deze inmiddels legendarische show Simons’ reputatie als streetwear-goeroe.

Simons’ Riot Jacket uit 2001 is waarschijnlijk de duurste vintage jas op de markt. Reken op een bedrag van enkele tienduizenden euro’s. (Drake draagt zo’n jas in de video bij Toosie Slide.)

Dit zijn 5 betaalbare bomberjassen

1.

2.

Bomberjack van gerecycled nylon van Marc O’Polo €169,96

3.

4.

5.