De Britten dromen graag over hun oude imperium, over het Grote Britse Rijk dat op het hoogtepunt een kwart van de wereldbevolking omvatte, het rijk waar ‘de zon nooit onderging’. Dat Britse rijk bracht de Engelsen naar tropische bestemmingen waar ze geconfronteerd werden met omstandigheden die ze niet kenden van het koude vaderland. Daar vonden ze allerlei oplossingen voor, máár ze moesten ze ook iets bedenken tegen de malaria-mug.
Eerst bedachten ze dat kinine, waar de mug niet dol op is, een prima antistof op zou kunnen leveren. Kinine, dat een bittere smaak heeft, komt uit de bast van de Zuid-Amerikaanse cinchona-boom. Het wordt medicinaal ingezet omdat het pijn en koorts verlicht en helpt met spierkrampen.
Dus werd de kinine opgelost in water en aldus opgedronken. Zo werd de tonic geboren (vandaar de tegenwoordig nog altijd gebezigde term tonic water). Om de smaak een beetje prettig te houden, mikten de Britse officieren er een flinke scheut gin bij. Dat kwam niet alleen de smaak ten goede, maar ook de functie. De olie van de jeneverbes in gin helpt om muggen af te schrikken. Die geur wordt bijvoorbeeld ook gebruikt in anti-muggenkaarsen.
Op die manier ontstond de drank die wij tegenwoordig kennen als gin-tonic. Zowel de gin als de tonic bevat ingrediënten waar muggen een hekel aan hebben.
De tonic van een moderne leverancier bevat hedentendage niet meer zoveel kinine. In een liter tonic water van Schweppes kom je niet verder dan 67 milligram aan kinine.
Aan moderne tonics worden sowieso suikers en citrussmaken toegevoegd, wat wel de smaak ten goede komt, dat wel, maar het gaat ten koste van de anti-muggenefficiëntie. Fever Tree (de favoriete tonic in de gin van Jules Deelder) en Canada Dry bevatten een hogere concentratie. Net als Top Hat Classic Tonic, een tonic voor liefhebbers.
En zo maak jij jouw ideale gin-tonic. Cheers!