State of the Art – Esthetische vindingrijkheid bij IWC

ModMod liep rond in IWC’s state of the art Manufakturzentrum. Waar eeuwenoud ambacht wordt gecombineerd met de cleanheid van een chipfabriek. 

Denk je aan een manufactuur van een eeuwenoud horlogemerk, dan doemt er een beeld op van een kleine straat met kasseien, ergens in een Zwitsers dorpje. Een waar iemand met een loep op de meest wonderlijke creaties in elkaar puzzelt. In 2024 is dat inmiddels anders. ModMod ging naar Schaffhausen en liep rond in IWC’s state of the art Manufakturzentrum. Waar eeuwenoud ambacht wordt gecombineerd met de cleanheid van een chipfabriek. 

De Amerikaanse horlogemaker Florentine Ariosto Jones richtte IWC op in 1868 met als missie om Zwitserse precisie te combineren met Amerikaanse technische innovatie. Vandaag de dag is dit ethos nog steeds duidelijk zichtbaar in het ontwerp van de Pilot’s Watches, Portugiesers en Ingenieurs. Maar ook in de huidige fabriek. Een moderne, glazen gevel met negen meter hoge plafonds die zicht geven op de natuur rondom Schaffhausen. 

IWC is altijd gevestigd geweest in het kleine Zwitserse stadje Schaffhausen, ongeveer een uur ten noorden van Zürich. Het hoofdkantoor van het merk bevindt zich nog wel steeds tussen de geplaveide straten van het stadje.

Een bescheiden optrekje voor één van ’s werelds grootste en meest prestigieuze horlogemerken. Hier vond je ook de oorspronkelijke fabriek van IWC, die trots aan de oevers van de Rijn staat. Het dient nu als kantoor en museum van het merk, maar het is ook de plek waar tests, de laatste assemblage en het onderhoud worden uitgevoerd.

13e Infanterieregement

Eén van de belangrijkste figuren in de geschiedenis van IWC was oprichter Florentine Ariosto Jones. Een ingenieur en horlogemaker uit Boston met de wens om een horlogemerk op te richten. Net voordat hij die droom waarheid maakte vocht hij in de Amerikaanse Burgeroorlog bij het 13e Massachusetts Infanterieregiment.

Er is een foto in de archieven van de Library of Congress die Jones als soldaat laat zien. Een met de hand ingekleurd beeld dat ergens tussen 1861 en 1865 is gemaakt en een jongeman toont (Jones zou twintig zijn geweest bij het begin van de Burgeroorlog) met wat lijkt op een nogal verbijsterde uitdrukking op zijn gezicht. 

Op de foto houdt hij, ter hoogte van zijn hart, een groot zakhorloge vast. Toen Jones zich aanmeldde gaf hij als beroep ‘horlogemaker’ op. Vrijwel direct na het einde van de Burgeroolog ging hij aan de slag bij een van de beste horlogemakers in Amerika: de firma E. Howard & Co. 

In 1867 vroeg hij een paspoort aan en reisde naar Europa, op zoek naar een plek om zijn eigen horlogemakerij op te zetten, gebruikmakend van het zogenaamde ‘Amerikaanse systeem’.

Dat systeem was oorspronkelijk afgeleid van efficiënte productiemethoden die waren ontwikkeld voor de federale wapenkamers in Springfield en Harpers Ferry, waar zeer nauwkeurige verwisselbare onderdelen voor wapens werden geproduceerd. Met een efficiënte snelheid zonder precisie uit het oog te verliezen. Een systeem dat volgens Jones ideaal was voor horlogeproductie.

Het bedrijfsplan was als volgt: ‘Het combineren van alle uitmuntendheid van het Amerikaanse productiesysteem met de meer bekwame handarbeid van de Zwitsers om hoogwaardige horloges exclusief voor de Amerikaanse markt te produceren’. 

In 1868, na uitgebreid door Zwitserland te hebben gereisd, vond hij Schaffhausen om zijn ‘internationaal horlogebedrijf’ op te richten. IWC stond dan ook voor International Watch Company. Belangrijk voor hem was dat de fabriek dicht bij het spoor lag, maar ook naast een rivier om het water te gebruiken om de machines van de fabriek van stroom te voorzien. Schaffhausen was de perfecte locatie, omdat het op het kruispunt van het Zwitserse en Duitse spoorwegnetwerk ligt en de nabijgelegen Rijnwatervallen de krachtigste van Europa zijn.

Jaren later keerde Jones terug naar de VS en waren er de Rauschenbachs, een familie van industriëlen die het bedrijf overnamen. Ze hielden toezicht op de innovatie van een zakhorloge met een digitale uren- en minutenweergave, bekend als het Pallweber-systeem, dat nu één van de klassieke ontwerpcodes van IWC is. En dan is er het tijdperk van Ernst Jakob Homberger (1905-1940), toen de onmiskenbare ontwerpen van de Spezialuhr für Flieger Pilot’s Watches en het Portugieser-model voor het eerst verschenen. Inmiddels is de Richemont Group (o.a. Cartier, Jaeger-LeCoultre en Panerai) eigenaar van IWC sinds 2000.

De geest van Jones leeft nog steeds voort in IWC’s aanpak om horloges te maken in de 21e eeuw. Inmiddels meer dan 150 jaar later hanteert IWC nog altijd de waarden van Jones’ initiële visie: een unieke technische benadering van het ambacht, waarbij het beste van menselijk vakmanschap en creativiteit wordt gecombineerd met geavanceerde technologie en processen. 

Esthetiek vs. Functionaliteit

Exact deze waarden zien we terug in het Manufakturzentrum aan de rand van het Zwitserse stadje. Het helpt als je CEO van oorsprong architect is, dus IWC-CEO Christoph Grainger-Herr zorgde er onder meer voor dat je de visie van het merk ook duidelijk terugziet in de structuur van het gebouw. 

Het oogt ongelooflijk strak en modern, zonder dat het breekt met traditie. Via een brede betonnen trap worden bezoekers rechtstreeks naar de negen meter hoge lobby geleidt. Vanaf hier betreed je het productiegedeelte waar ongeveer 1.500 onderdelen met de hoogste precisie worden geproduceerd. Van bodemplaten en bruggen tot kleine elementen zoals hendels, tandwielen en veren.

Er wordt veel glas gebruikt in het pand, en die voorliefde voor esthetische vindingrijkheid zie je ook hier terug. IWC koos namelijk voor glasplaten die op een sokkel rusten en platte daken die verder reiken dan de gevel, zodat de medewerkers profiteren van het architectonische zonwerende effect dat deze bieden. In combinatie met het automatische zonweringssysteem en de wiskundig berekende projectie van de platte daken is een flexibele ruimte gecreëerd die eenvoudig naar wens kan worden ingedeeld en profiteert iedereen van voldoende daglicht, zonder de onaangename schittering van de zon.”

Je loopt door een ruimte die je niet anders kan omschrijven dan een mix van een atelier en een modernistisch tentoonstellingspaviljoen van Mies van der Rohe. Die laatste is overigens een inspiratie voor zowel de CEO als Creative Director Christian Knoop. Het balanceert ergens op de grens tussen industriële productie door hypermoderne apparaten en puur handwerk. Zo vindt de montage van een deel van het horloge plaats in een clean room. Eén die alleen toegankelijk is via een sluis. Hier wordt 50.000 kubieke meter lucht per uur gecirculeerd om stof- en vuildeeltjes te filteren die het uurwerk kunnen aantasten. In de kelder van de fabriek worden de horlogekasten gemaakt van onder meer roestvrij staal, titanium, platina, roségoud, witgoud en brons.

Alles staat in het teken van efficiëntie en hoogwaardige techniek. Met een balans tussen puur esthetische en functionele architectuur. Want het blijft hier de plek van een luxe horlogemerk. Efficiëntie is geen excuus voor onaantrekkelijk.

IWC’s Manufakturzentrum in cijfers

Er is ruimte voor 400 werknemers – Op dit moment werken er zo’n 230 personen – Zo’n 25 ingenieursbureaus, 70 bouwbedrijven en 100 ambachtslieden werkten aan het gebouw gedurende 21 maanden – Er was 8.400 ton aan beton en 3.300 vierkante meter aan glas nodig om de productieruimte van 13.500 vierkanter meter te bouwen – Het gebouw is 139 meter lang en 62 meter breed – De kosten van het Manufakturzentrum bedroegen zo’n 40 miljoen Zwitserse Frank – Eén van de inspiraties was het Barcelona Pavillon van Mies van der Rohe, een favoriet van IWC’s Creative Director Christian Knoop – Hier worden alle onderdelen gemaakt voor de kaliber 52, 82, 59 en 69, alsook onderdelen voor de zeer gecompliceerde modellen – Een meter aan onder meer goud, titanium of staal is goed voor 30 tot 50 horlogekasten