Hoewel er ontzettend veel variabelen zijn die ervoor zorgen dat het niet lukt om af te vallen, helpt het aanzienlijk als je niet in deze drie valkuilen stapt.
Lokaal vet verbranden kan niet
Vetopslag was ooit functioneel. Bij een tekort aan voeding werden de vetvoorraden namelijk aangesproken als energiebron. Vandaag de dag is er voor de meeste mensen in ontwikkelde landen altijd eten voorradig en hoeven we nog maar amper in beweging te komen om te overleven. Het gevolg? Overgewicht.
Vet wordt over het volledige lichaam opgeslagen. Bij mannen wordt vet daarentegen in meer volume rond de buikregio opgeslagen (om de organen te beschermen), bij vrouwen zien we een hogere vetopslag voornamelijk rond de heupen en middel (wat voornamelijk te maken heeft met het baren van kinderen).
Hoe verleidelijk het ook is om te denken dat buikvet wegsmelt als sneeuw voor de zon als je maar goed sit-ups doet, de waarheid is helaas minder rooskleurig. Door het uitvoeren van specifieke oefeningen, zal er op die specifieke plekken geen extra vet verdwijnen. Wanneer je afvalt, zal het vet op je lichaam evenredig afnemen. Dat betekent dus ook dat het buikvet het minst snel verdwijnt. Een pijnlijke waarheid.
Gewichtsverlies betekent niet per se vetverlies
Wanneer je de cijfers op de weegschaal ziet dalen, betekent dit niet per se dat je alleen maar vet aan het verliezen bent. Ook de hoeveelheid vocht in je lichaam kan afnemen, evenals de hoeveelheid spiermassa. Hoe strenger je dieet is, des te sneller zul je – helaas – ook spiermassa kwijtraken.
Wanneer je dit zo veel mogelijk wil voorkomen, is het aan te raden om niet meer dan 20 procent van je dagelijkse caloriebehoefte uit je dieet te snijden. Wanneer je 2.500 calorieën op een dag verbrandt, eet je er tijdens het afvalproces dus 2000. Daarnaast is het zaak om wél hard te blijven trainen om de spiermassa te behouden én voldoende eiwitten binnen te krijgen. Hoe dit proces precies werkt, lees je hier. Als je voor deze aanpak kiest zul je minder snel afvallen dan met een crash dieet, maar het is wel een stuk gezonder (zowel voor de lichaam als de geest) en beter voor spierbehoud.
Staar je niet blind op de weegschaal
Wanneer je jouw levensstijl verandert, zal je lichaam automatisch mee veranderen. Vetverlies is daar mogelijk een onderdeel van, maar het kan ook beteken dat je juist spiermassa aanmaakt. Of misschien neemt je lenigheid juist toe, ben je minder snel buiten adem en zit je lekkerder in je vel.
Het getal op de weegschaal is dus niet de enige meetwaarde die er toe doet wanneer je ervoor kiest om af te vallen. Neem daarom ook progressiefoto’s van jezelf en stel jezelf de vraag of je tevreden bent met wat je ziet. En hoe is het met je gevoelswereld? Iemand met een extreem laag vetpercentage voelt zich echt niet per se beter dan iemand die niet gortdroog is afgetraind.
Onderaan de streep is een gevoel van tevredenheid het enige dat telt. Als je dat gevoel weet te bereiken, ben je aan het winnen.
