Machines vs. functioneel trainen: wat past bij jou?

Welke van de twee type sportscholen past bij jou?

Sportschool fitness functioneel trainen vs machines

Het verschil tussen de twee is simpel uit te leggen: machines zijn ontworpen om de beweging van een spier te isoleren. Tijdens het uitvoeren van een oefening beweeg je voor het grootste deel dus die specifieke spier. De rest van het lichaam wordt ondersteund door de machine, waardoor het behouden van de positie geen kracht kost of aandacht vraagt van de mobiliteit van het lichaam.

Met machines trainen in de sportschool

Deze manier van trainen kan functioneel zijn wanneer je bepaalde spieren specifieke aandacht wil geven, bijvoorbeeld tijdens een revalidatieproces. Ook kunnen machines ondersteuning bieden aan mensen met mobiliteitsproblemen, overgewicht of extreem krachtverlies. Wanneer bijvoorbeeld squatten een uitdaging is om wat voor reden dan ook, kan een leg press alsnog een manier zijn om de benen te belasten.

Daarnaast vormen machines en bodybuilders een gelukkig huwelijk. Bodybuilden betekent niet per se dat je superfit wil zijn of heel erg sterk (hoewel dat vaak wel hand in hand gaat), maar vooral focust op het oppompen van de spieren. Apparaten bieden die mogelijkheid, omdat je specifieke spieren maximaal kunt belasten.

Sportschool fitness functioneel trainen vs machines
Een sportschool waar machines dominant zijn

Functioneel trainen in de sportschool

Functioneel trainen betekent dat je – voor een groot deel – de natuurlijke bewegingspatronen van het lichaam volgt én het hele lichaam gebruikt om die bewegingen te maken. In de praktijk betekent dit dat je duw- en trekbewegingen maakt, plus heup- en kniebuigingen. Lees: bankdrukken, optrekken, squatten en deadliften of varianten op deze oefeningen.

Bij al deze oefeningen wordt een groot deel van het lichaam gebruikt ter ondersteuning van de primaire spiergroep die wordt aangesproken. De core (de spieren die als een korset om de middel heenlopen, dus niet alleen de buikspieren) speelt hier een – je zou het bijna niet verwachten – centrale rol in.

Sportschool fitness functioneel trainen vs machines
Een sportschool waarin voornamelijk gefocust wordt op functioneel trainen

Welke materialen gebruik je tijdens functionele training?

Wanneer je functioneel traint, heb je barbells (stang), dumbells (halters) en kabelmachines tot je beschikking, eventueel aangevuld met weerstandsbanden (die superfunctioneel zijn, zoals je leest in dit artikel) en kettlebells.

Welke van de drie je inzet, hangt natuurlijk volledig af van de oefening en zal primair de reden zijn waarom je voor een bepaald type materiaal kiest. Toch is het goed om te weten dat de volgorde waarop de materialen hierboven genoemd worden, ook in min of meerdere mate de hoeveel stress (frictie) bepalen die op het lichaam wordt gezet.

Begrijp het niet verkeerd: het maximaal belasten van de spieren is nodig om kracht en spiergroei te generen, maar de kunst is om dit te doen met de minst haalbare frictie op het bindweefsel en gewrichten. Zo dwingt een barbell je in een specifieke bewegingslijn, omdat het een recht stuk ijzer is dat in één stuk omhoog moet en dat het lichaam niet de vrijheid geeft om zelf een route naar boven te volgen.

Dumbells, kabels en weerstandsbanden geven die vrijheid respectievelijk veel meer. Een dumbell kun je tijdens een shoulder press bijvoorbeeld vrij makkelijk een weg laten afleggen die aansluit bij de mobiliteit van je schouders, bij een barbell wordt dat een stuk lastiger.

Welke vorm van trainen jij in de praktijk kiest, hangt dus af van je doel en de staat van je lichaam. Ben je gezond en wil je dat zo houden en heb je geen bodybuild-aspiraties? Kies dan voor een functionele manier van trainen en vul dat aan met (kabel)machines waar nodig.