De militaire erfenis in jouw garderobe (5)

In een achtdelige serie tonen we de lange arm van het leger. Deel 5: het T-shirt.

Stijlpastoor
peter bosz
Stijladvies voor een voetballer: Peter Bosz
Door Arno Kantelberg
Stijlpastoor
Het is nieuw, glimmend en glibberig
Door Arno Kantelberg

Zowel de Britse als de Amerikaanse marine gaven hun matrozen T-shirts met korte mouwen omdat dat ze meer bewegingsvrijheid gaf. Tijdens de Spaans-Amerikaanse oorlog van 1898 behoorde het T-shirt voor het eerst tot de standaarduitrusting van de Amerikaanse matroos. 

De kleur wit werd gekozen om meerdere reden. Niet alleen combineerde het knap met blauw, maar het was goedkoop om te produceren en je kon het vuil er goed op zien; dat moest de zelfdiscipline onder de manschappen bevorderen.

In de loop der jaren maakte het T-shirt de overstap van de marine naar de garderobe van de gewone man. ‘You needn’t be in the army to have your own personal t-shirt,’ luidde de slogan onder een advertentie van de Amerikaanse warenhuisketen Sears, Roebuck and Co, eind jaren dertig.

Het duurde toch nog tot na de Tweede Wereldoorlog voordat het T-shirt algemeen geaccepteerd werd als bovenkleding. De beelden van Amerikaanse soldaten in T-shirts hadden de weg vrijgemaakt om het T-shirt openlijk te dragen.

Zelensky is Churchill in een legershirt.

Door die militaire context had het T-shirt een masculien imago, ook omdat het de gespierde bouw van de drager benadrukte. In de jaren vijftig werd het, al dan niet in combinatie met spijkerbroek en leren jack, hét symbool van de rebel.

In The Wild One krijgt Marlon Brando’s personage, in wit T-shirt, de vraag gesteld: ‘What are you rebelling against?’ Brando’s antwoord: ‘Whadda you got?’ In A Streetcar Named Desire draagt Brando ook een wit T-shirt.

Jazzheld Chet Baker, James Dean, Paul Newman…, ze verschenen op bioscoopschermen en op billboards in een wit T-shirt.

‘Het T-shirt is het meest essentiële en misschien wel meest sexy kledingstuk in de garderobe van de moderne man’

Giorgio Armani

Vanwege de eenvoud werd het T-shirt het ideale stukje canvas voor slogans. T-shirts met opdruk waren er al in de jaren dertig en veertig, maar in de jaren zestig waren de druktechnieken zo ver gevorderd dat er grote hoeveelheden T-shirts geproduceerd werden met spreuken, logo’s en beeltenissen. 

Zo werd het T-shirt een medium waarmee je kon laten zien dat je fan was van de Rolling Stones of dat je het grootkapitaal de tyfus wenste – daar leende de gestileerde beeltenis van Che Guevara zich het beste voor.

Weer later deed joligheid zijn intrede. ‘My friends went to Lloret de Mar, and all I got was this lousy T-shirt’. Waar vele varianten op volgden, zoals de Frankie says-shirts die de Engelse band Frankie goes to Hollywood op het hoogtepunt van hun roem introduceerde (Frankie says… make love, not war). 

Een conversation starter is het vaak wel, zo’n uitgesproken tekst. Maar hoe gevat de tekst op je borst ook is (‘Ik ben niet lysdectisch’), het is een feit dat effen wit nog altijd de populairste kleur is voor het T-shirt. Ik zou zeggen; never change a winning team. Maar geen wit op wit hè, dus geen witte broek eronder, tenzij je verpleger bent.

Stijlpastoor
peter bosz
Stijladvies voor een voetballer: Peter Bosz
Door Arno Kantelberg
Stijlpastoor
Het is nieuw, glimmend en glibberig
Door Arno Kantelberg