Het wordt weer tijd voor een geurkaars in huis. Vier tips om er zo lang mogelijk van te genieten:
Minimale brandduur
Laat de kaars de eerste keer dat je ‘m in de hens zet zolang branden totdat al het kaarsvet aan de bovenkant gesmolten is. Op die manier voorkom je dat er een diepe kuil wordt gevormd in het midden van de kaars. Het is namelijk die kuil die ertoe leidt dat je (dure) kaars onregelmatig gaat opbranden.
Prima plek
Zet je kaars op een tochtvrije plek. Bij tocht zal de kaars harder gaan branden en daardoor ook sneller op raken. Wil je niet. Al voorzichtig in eindejaarssfeer? – kijk dan hier.
Focus op de lont
Lontjes hebben de neiging om naar de zijkant van de kaars te drijven. Zet de lont bij het uitblazen weer terug in het midden. Zo blijft de kaars gelijkmatig branden en voorkom je ophoping van kaarsvet aan de rand. Mooi dus.
Hou het kort
Een lange lont zorgt ervoor dat je kaars sneller opbrandt. Tip: knip of knijp de lont bij als je de kaars aansteekt. Op die manier blijft de kaars trager branden en gaat ‘ie dus langer mee.