The Lovin’ Spoonful is een band met een naam die past bij de heerlijke hippie-jaren van weleer. De kans dat jij de band kent is niet zo groot, maar je ouders kennen het zeker.
Opgericht in New York in 1965, veroverde The Lovin’ Spoonful wereldwijd harten met hits als Do you believe in magic en vooral het aanstekelijke Summer in the city.
John Sebastian was de frontman van The Lovin’s Spoonful, maar het was zijn broer die eigenlijk verantwoordelijk is voor de tekst van Summer in the city, in 1966 een wereldhit, met een knappe tweede plek in de Nederlandse Top 40.
Die oorspronkelijke tekst was in grote lijnen het verhaal van de uiteindelijke hit, maar John Sebastian maakte het allemaal spannender en experimenteler. Hij is verantwoordelijk voor de muzikale brug in het midden van het nummer waarin je het geluid van Newyorks verkeer kunt horen, inclusief claxons.
De tekst verhaalt van bloedhete zomers in New York waar de trottoirs heter gloeien dan een gasplaat en iedereen er halfdood uitziet. Maar de nacht is anders: “Go out and find a girl / Come on, come on, and dance all night / Despite the heat, it’ll be allright.”
De meest catchy line vind je echter in de titelregel. Hot town, summer in the city / Back of my neck getting dirty en gritty.
Wat we eigenlijk lezen, is een pleidooi om een sjaal rond de hals te knopen
Wat we hier eigenlijk lezen is een pleidooi van John Sebastian (hij is inmiddels 79 jaar) om op warme zomerdagen een sjaal rond de hals te knopen. U zegt? Jazeker, een sjaaltje van katoen of van zijden, gewoon om het nekje.
Op dagen dat de mussen van het dak vallen, ontstaat er enige zweetvorming als we ons te voet of per fiets door de stad begeven. Het lichaam begint dan allerlei afvalstoffen uit te stoten, ook rondom de hals.
Kan perfectie imperfect zijn? Jazeker!
Die ontwikkeling is dodelijk voor de maagdelijkheid van ons boordje. Op dergelijke dagen kun je je polo of overhemd (aanrader voor de zomer: linnen) al na één keer dragen richting stomerij brengen – iedereen kent de groezelige vlekken die er aan de binnenkant van het boord ontstaan.
Dé oplossing hiervoor: een sjaal. Er zijn vele manieren om een sjaal te dragen. Je kunt ‘em onopvallend langs je hals draperen, deels verstopt onder je overhemd. Je kunt ‘em ook heel bohémien knopen, of dragen als een cowboy op de prairie. En als je in een corporale kapiteinsbui bent, draag je ‘em in de vorm van een choker.
De sjaal is voor sommige mannen een stap te ver omdat hij wordt vereenzelvigd met artistieke durfals, of misschien omdat zo’n sjaal een wufterige reputatie heeft. Maar dat is allemaal in the eye of the beholder. En je kunt, zoals gezegd, je sjaal zo anoniem of theatraal dragen als je zelf wilt.
Waar halen we zo’n sjaal? Als je nog even geduld hebt, dan kan ik de zelf ontworpen zijden sjaal uit de collectie Arno Kantelberg X Dutch Dandies aanraden. Die is zijdezacht, crème van kleur met donkerblauwe motieven in de vorm van paraplu’s en – waarschijnlijk ter stoere compensatie – doodshoofden. Vanaf augustus verschijnen deze pas in de verkoop, dus je moet inderdaad nog even geduld hebben, maar dan, zoals het gezegde gaat, heb je ook wat.