30 coolste sporters aller tijden

In deel II van een vierdelige serie: een voetballer met een karatetrap.

Le skieur français Jean-Claude Killy aux sports d'hiver, circa 1960. (Photo by Keystone-FranceGamma-Rapho via Getty Images)

SchaatsenArd Schenk (Nederland, 1944)

Met drie gouden medailles (1500, 5.000 en 10.000 – hij viel op de 500 meter) was Ard Schenk de succesvolste atleet op de Olympische Winterspelen in Sapporo in 1972. Zijn wereldtitel in dat jaar behaalde hij door alle vier de afstanden te winnen, wat veertig jaar lang niet voorgekomen was.

Ard Schenk verbeterde tijdens zijn carrière (hij stopte op zijn dertigste) in totaal achttien wereldrecords, een prestatie die nog altijd ongeëvenaard is (in 1971 stonden ze van de zeven officiële wereldrecords op zijn naam). En ja, dan zag deze boerenzoon uit het Noord-Hollandse Anna Paulowna er ook nog eens uit als een blonde God.

Tennis – Arthur Ashe (VS, 1943 – 1993)

Arthur Ashe, opgegroeid in het gesegregeerde zuiden van Amerika, was de eerste zwarte speler die Wimbledon wist te winnen, alsook de US Open en de Australian Open.

Al tijdens zijn tenniscarrière was hij actief in de burgerrechtenbeweging en zijn boek A Hard Road to Glory: A History of the African-American Athlete wordt beschouwd als een klassieker. En die bril natuurlijk, hè. Priceless.

Negen andere coole sporters (en één coach) vind je hier.

Voetbal – Eric Cantona (Frankrijk, 1966)

Waarom hij altijd met het kraagje omhoog speelde? Omdat het op een dag koud was, zijn team die dag won en hij het daarna maar zo had gelaten. 

Eric Cantona stopte op zijn dertigste, nadat hij met Manchester United vijf Engelse titels in zes jaar had gewonnen. O ja, en over die ene supporter bij Crystal Palace die hij met een karatetrap over de reclameborden aanvloog, daar had hij later wel spijt van. ‘I did not punch him strong enough.’

Alpineskiën – Jean-Claude Killy (Frankrijk, 1943)

Als de legendarische Amerikaanse schrijver Hunter Thompson zich eind jaren zestig meldt bij Jean-Claude Killy voor een profiel in Playboy, doet de skiër hem denken aan Jay Gatsby, de protagonist uit F. Scott Fitzgeralds The Great Gatsby. Net als Gatsby bezat ook Killy ‘one of those rare smiles with a quality of eternal reassurance in it’.

Killy had er net een Olympische Winterspelen op zitten – Grenoble, 1968 – waar hij niet één, niet twee, maar alledrie de alpinewedstrijden had weten te winnen. Op het WK waren het er zelfs vier geweest (behalve slalom, reuzenslalom en afdaling ook de combinatie). Hij ging meteen maar met pensioen. Meer viel er toch niet te winnen.

HonkbalJoe DiMaggio (VS, 1914 – 1999)

Where have you gone, Joe DiMaggio / A nation turns its lonely eyes to you’, zongen Simon & Garfunkel vol heimwee naar de scherp geklede honkballer met de langste hitting streak (56 wedstrijd achter elkaar minimaal het eerste honk gehaald) aller tijden.

En dan was er ook nog zijn reactie op Marilyn Monroe, de vrouw met wie hij in 1954 trouwde, zoals vastgelegd in het profiel dat Gay Talese in 1966 in Esquire schreef over Joltin’ Joe: “Joesaid Marilyn Monroe, just back from Korea, “you never heard such cheering.” “Yes I have,” Joe DiMaggio answered.

De 9 coolste auto's uit de filmgeschiedenis.

Schaken – Garry Kasparov (Azerbeidzjan, 1963)

Garry Kasparov domineerde het internationale schaken vanaf het midden van de jaren tachtig tot 2005, het jaar waarin hij er een punt achter zette (nog altijd als ’s werelds nummer één). Kasparov reeg de overwinningen aaneen, waarvan er een aantal beschouwd wordt als hoogtepunten in de schaakhistorie, met name die met zwart in de zestiende speelronde van het WK-duel in 1985 tegen Anatoli Karpov.

De man die zich als schaakgrootmeester al anti-establishment toonde, poogde het als politicus met The Other Russia op te nemen tegen Vladimir Poetin.

Wielrennen – Eddy Merckx (België, 1945)

De dominantste wielrenner aller tijden; in 1971 won Eddy Merckx 45 procent van de wedstrijden waarin hij deelnam. 

Merckx begon pas op zijn zestiende met wielrennen. In 1969 won hij zijn eerste – van in totaal vijf – Tour de France en pikte meteen de bolletjestrui voor beste klimmer, de groene trui voor beste sprinter en zes ritzeges mee.

Niet voor niets werd hij De Kannibaal genoemd: een alleseter, zelfs na een val die hem in 1969 drie kwartier buiten bewustzijn hield en hem daarna nooit meer zonder pijn zou laten fietsen.